Chapter 3

Ik kon goed met Rosalie overweg. Ze was een goede vriendin van me. Samen gingen we wel vaker weg. En omdat ik er ouder uitzag dan ik was kon ik zo overal binnen. We reden samen in haar auto naar Seattle. Het was al donker, maar mijn ogen konden nog perfect alles zien. Het had enkel een rare kleur. Meer paarse en blauwe tinten.
We gingen een bar binnen. Het was altijd leuk om de mensen te testen en te zien hoever we konden gaan. Dus we probeerden om het snelste een gratis drankje van iemand te krijgen. We gingen één voor één naar binnen.
Toen we binnen waren ging ik naar een jongen. Ik had hem net met open mond naar me zien kijken. Het was best grappig om te zien hoe snel mensen verkocht konden zijn aan schoonheid en een lieve lach. Hier waren we immers voor gemaakt: mensen aantrekken.
Ik liep naar de jongen toen en ging ongeveer 2 stoeltjes van hem vandaan zitten. Ik keek eens rond in de bar om te zien hoe Rose het deed. Ze was aan een tafeltje naast allemaal mannen van rond de dertig gaan zitten. Ik knipoogde naar haar en draaide me dan weer om.
‘Juffrouw, u heeft dit drankje gekregen van die jongen daar.’ zei de barman vriendelijk.
Ik lachte eens lief naar de jongen en ging dan bij Rosalie zitten.
‘Jammer, maar volgende keer win ik!’
‘NU heb ik vandaag toch nog iets gewonnen.’
‘Wat bedoel je?’ vroeg ze.
‘Ik heb een loopwedstrijd van Embry verloren.’ zei ik stilletjes.
Ze snoof eens, maar trok haar gezicht meteen weer in de plooi.
‘Dan zal je moeten trainen. Want ik kan er niet tegen dat die hond sneller is dan ons.’
‘Noem hem geen hond alsjeblieft.’
Rosalie kon er nog steeds niet tegen dat de weerwolven nu ook familie waren van haar. Ze had altijd iets tegen hen gehad. En dat vond ik vreemd. Er was eigenlijk nog niemand die me had verteld hoe het kwam dat zij ze niet leuk vond. Ik besloot maar om eens voorzichtig te vragen wat er was.
‘Rose, hoe komt het dat jij niet zo van de jongens houd?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Wel dat zal ik je eens meteen vertellen. Ze stinken als de pest. Het zijn beesten. En jou vader heeft zich vroeger te veel bemoeid met onze zaken. Ze liepen de hele tijd rond op ons domein. En dat kon ik niet verdragen.’
‘Dus je haat ze niet echt? Je vindt gewoon dat ze stinken?’ en ik moest eens lachen.
Rosalie begon ook te lachen. ‘Ja zo iets.’
Na nog een paar drankjes die we hadden gekregen gingen we toch terug naar huis. Alle drankjes die Rosalie had gekregen had ze doorgeschoven naar mij. Ze vond het een beetje vies om toch te proeven. ‘Geef mij maar bloed. Hmmm.’
Ik hield niet zo van bloed. Het stonk naar roest. Ik kon gewoon eten, net zoals mijn vader. En daar was ik best blij om.
Reageer (5)
Jeej!
(K)
1 decennium geledenHeel goed:)
1 decennium geledenVerder en het is een supper mooie foto van Rose!!!!!!!!!!!!!
1 decennium geledencool snel veder hij is goed
1 decennium geledengeweldig <33
1 decennium geledensnel verder jij!