Hoofdstuk zes.
De nachten daarna sliep ik - en Liv ook - nog steeds slecht. Het was al niet meer dat ik èlke nacht een nachtmerrie had, maar het was nog wel tè vaak.
Toen ik op een dinsdagmorgen wakker werd, liep ik meteen naar de douche. Ik had vannacht weer een nachtmerrie gehad, maar deze keer was Liv niet wakker geworden. Nog steeds probeerde ik zo min mogelijk te slapen, maar ik weet dat dat ook niet de oplossing is. Ik ben wèl vaker bij mama langs geweest, om te zien of het goed met haar ging. Want ik kreeg steeds minder vertrouwen door mijn nachtmerries. Want in mijn nachtmerrie's zag ik mijn moeder dood gaan. Ze deed eerst haar ogen open en ik was daar zo blij mee dat ik vergat een dokter erbij te halen. Ik knuffelde haar helemaal plat en ze keek me glimlachend aan. Maar toen ik haar weer losliet keek ze me met geschrokken ogen aan en kreunde dat ik niet weg moest gaan. Een paar seconden later sloot ze weer haar ogen en het apparaat naast haar bed gaf aan dat er iets mis was.. Op dat moment werd ik telkens wakker. En ik ben steeds bang dat het ècht gebeurd als ik hier langs mijn moeder sta. Ik heb mezelf voorgenomen àls ze haar ogen open zou doen, dat ik meteen een dokter erbij haal.
Ik sta nog steeds onder de warme straal, met mijn ogen dicht. Ik wil dadelijk nog even langs het ziekenhuis, want ik ben toch de eerste twee uur vrij. Ik heb Liv laten slapen en haar niks verteld over dat ik dadelijk naar mama ga. Ik schrijf zo wel een briefje voor haar.
Ik stap de douche uit en kleed me aan. 5 minuten later zit ik op de fiets op weg naar het ziekenhuis.
'Je kunt daar nu niet naar binnen, de doktoren zijn haar aan het onderzoeken.' zegt de receptioniste als ik het ziekenhuis binnenkom. 'Wat is er dan aan de hand?' vraag ik geschrokken. 'Je moeder heeft net een hartaanval gehad, ze heeft het wel overleefd. Maar ze gaat steeds harder achteruit.' zegt ze met een spijtig gezicht. Ik staar naar haar en ze kijkt me bezorgd aan 'Ga daar maar even zitten, ik zal je meteen waarschuwen als ik meer weet.' Ik knik en loop langzaam naar een stoel aan de overkant van de administratie.
Even later wenkt de receptioniste me 'Ze hebben haar net onderzocht, maar ze weten nog niet wat de oorzaak van haar hartaanval is.'zegt ze als ik voor haar sta 'Je mag nu wel naar binnen.'
Ik loop door de gang en kom bij kamer C aan. Er lopen net een paar doktoren naar buiten en ik loop langs ze af de kamer binnen. Ik zie mijn moeder weer liggen, ze ziet er inderdaad slechter uit. Terwijl ik dichter naar haar bed loop stromen de tranen alweer over mijn wangen.
Reageer (3)
Verder
1 decennium geledenNog een opmerking, feedback is goed.
1 decennium geledenJe zet de meeste accenten è die kan top, maar dat maakt de klank toch juist korter? Nadruk is volgens mij eerder zo: é. Dat maakt de klank langer, net zoals bij één.
Verder, verder, verder!
Snel verder gaan, Ilona!!
1 decennium geleden