Een;
'Avery, moet je dit zien,' hoorde ik Mary iets verderop giechelen.
'Hm, wat is er?' vroeg ik nieuwsgierig terwijl ik naar haar toe liep. Ik ging naast haar staan en zag dat ze naar een aantal vechtende jongens op het schoolplein keek. Mary en ik stonden op het dak van de school, waar we bijna elke pauze opklommen via de derde verdieping. Het was niet gevaarlijk en goed te doen, omdat er een soort afdakje was waar je op kon staan, met een trap die naar het dak leidde, maar we waren de enige die daar achter waren gekomen.
De vechtende jongens leken vanaf het dak net mieren en ik had moeite met te herkennen wie het waren.
'Wie zijn het?' vroeg ik uiteindelijk maar aan Mary.
'Chris en Ryan natuurlijk,' grinnikte Mary.
Hoe kon ik dat vergeten, Chris en Ryan hadden bijna elke dag ruzie, ze waren een soort van vijanden van elkaar. Nogal kansloos als je het mij vroeg.
'Echt, Chris kan het beter opgeven, hij komt er steeds vanaf met een aantal blauwe plekken,' ging Mary verder. Mary zat vaker met Chris in de klas dus ze had al zijn verhalen al eens gehoord.
'Nou, wie weet wint hij nog eens,' zei ik, waarna we allebei in lachen uitbarstten. Dat Chris zou winnen was nogal onmogelijk. Hij was ongeveer twee koppen kleiner dan Ryan - hij zat ook een klas lager - en Ryan was nogal gespierd, waarbij Chris in vergelijking een sprietje was.
Van beneden hoorden we de schoolbel klinken en stonden we meteen op.
'Wat heb je nu?' vroeg Mary terwijl we het trappetje van het dak af liepen.
'Engels,' zei ik, goed uitkijkend waar ik liep, aangezien ik eigenlijk als de dood was voor hoogtes.
'Oh, ik Spaans, bummer.' Mary ging voor me uit het gebouw binnen en ik volgde haar, daarna deden we het raam dicht en gaven we elkaar een knuffel, aangezien zij op de derde verdieping moest blijven en ik naar de eerste moest.
Ik liep de deuren door naar het trappenhuis en liep op een snel tempo de trappen af. Toen ik de trap van de tweede naar de eerste verdieping liep, kwam er een stroming mensen van beneden naar boven lopen en tussen de menigte zag ik een bekend gezicht.
Dougie Poynter.
Hij zag er nog net zo goed uit als vijf jaar geleden, knapper zelfs, en ik moest moeite doen hem niet aan te staren. We waren met elkaar op de basisschool, maar toen Dougie naar de middelbare ging - hij ging een jaar eerder dan mij - kreeg hij andere vrienden en groeiden we uit elkaar. Ik moest toegeven dat ik hem heel erg mistte, maar aangezien ik het niet leuk vond dat hij na een tijd geen contact meer met me opnam, besloot ik hem voor altijd te negeren. En hij had de boodschap blijkbaar al snel opgevat, want hij negeerde mij ook.
Op dat moment keek Dougie me even recht in m'n ogen aan en keek ik snel opzij, waarna ik hem een seconde later voorbij was gelopen.
Er zijn nog geen reacties.