Chapter twenty-four
POV SAM
- Eerder in het water -
De golven stroomden over me heen en ik deed mijn ogen dicht. Het donker nam bezit van me en ik voelde weer grond onder mijn voeten. Ik stond tegenover het leger van Miraz. We waren niet dood, we waren door het water meegenomen naar een plaats waar tijd en ruimte niet bestond. Alleen diegene die deze plaats overwon zou hier levend uitkomen. Ik had geen wapens, maar dat was niet nodig.
De mannen keken vreemd om zich heen. Ze wisten niet waar ze waren en ze fluisterden. De raarste geruchten gingen te ronde, maar ik lette er niet. Ik begon weer met gebeden te prevelen. Ik moest dit gevecht van magie winnen.
'Welkom op de plaats tussen dood en leven', zei een vrouwenstem. Het was een kalme, maar rustige stem 'Degene die willen overleven, moet de rest doden. Dit doe je zonder wapens. Verzin zelf maar hoe. Tijd bestaat hier niet dus ga je gang.'
Het geroezemoes steeg steeds meer terwijl ik verder prevelde. Ik moest de gebeden af maken. Ik was bijna klaar, ik was bijna bij het einde en dan zou ik overwinnen en terug kunnen gaan naar mijn geliefden.
'Asghen Igha Uitina Elegh, ik zweer dat ik overwin', zei ik. Dit waren mijn laatste woorden. Ik haalde de verlovingsring te voorschijn. Ik gooide hem in de lucht en het veranderde in de staf van mijn moeder. Uit de lucht ving ik de staf. Ik hield hem met beide handen beed. 'Narnia!' schreeuwde ik en ik liet de staf met een harde klap op de grond terecht komen. Een windvlaag kwam en alle mannen van Miraz werden van me weggevaagd.
Ik hoorde wat borrelen en golven stroomden over me heen en ik deed mijn ogen dicht. Het licht nam bezit van me en ik haalde met horten en stoten adem. Ik lag aan de oever en ik had het gered, maar wat was de prijs die ik daarvoor moest betalen.
Er zijn nog geen reacties.