Aprils perspectief

“Mam! Brandon hangt aan de grote brug!” schreeuwde ik door de telefoon. “Gebruik je krachten dan April!” hoorde ik mijn moeder hard terug schreeuwen. “Maar mam! Er staan zoveel mensen bij!” Ik was de wanhoop nabij, dit was de verschrikkelijkste dag in mijn leven. Mijn broertje hing aan de grote brug recht boven een opgedroogde rivier. Een lange diepe strook met allemaal scherpe punten op de bodem. Ik kon mijn krachten niet gebruiken, iedereen zou het zien. “Mam! Help nou! Bedenk iets! Zijn broek scheurt bijna!” Ja, hij hing aan zijn broek aan de brug. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen? Ik heb geen idee. “Gebruik een touw! Dan lijkt het tenminste nog redelijk! Maar gebruik ondertussen wel je krachten!” Ik hing te snel op voordat ik nog kon antwoorden. Snel rende ik richting de mensenmassa en vroeg aan de mensen of ze misschien een touw in hun auto hadden liggen. Eindelijk vond ik iemand met een touw. Ik knoopte het touw om mijn middel en aan de brug. Ik liet me naar beneden zakken totdat ik bij het gezicht van Brandon was. “Rustig maar Brandon, ik kom je helpen.” Zei ik glimlachend tegen hem. Ik pakte hem bij zijn middel vast en keek even naar boven. Ik zag hoe de mensen vol verbazing naar me keken. “Hijs ons op!” schreeuwde ik tevergeefs. Het leek natuurlijk heel dom als ik mezelf en Brandon aan het touw weer omhoog hees. Dat zou zelfs voor de sterkste man op de wereld nog onmogelijk zijn. “Help nou! Ik hou het bijna niet meer!” schreeuwde ik nog eens. Toen zag ik de mensen aan het touw trekken. Het was me gelukt, ik had Brandon gered. Voor de zekerheid bleef ik op mijn hoede, voordat ze het touw los lieten. Natuurlijk was het onmogelijk dat we beide naar beneden kletterden. Ik was immers zo sterk.. en nog het belangrijkste, ik kon vliegen. Ja, ik heb nog veel meer krachten, maar die doen er op dit moment niet toe. Eindelijk hadden ze ons opgehesen. Ik ging op de betonnen weg zitten met Brandon op mijn schoot.

Ik zag hoe hij zich tegen me aan klampte en huilde. Ik streek met mijn hand door zijn haar. “Rustig maar Brandon, ik ben bij je,” zei ik zacht, “we gaan zo naar huis.” Brandon knikte en klampte zijn armpjes nog steviger om me heen. Ik stond op met Brandon en keek naar de menigte. “Heel erg bedankt dat u mij en Brandon hebt geholpen, alles gaat goed.” Zei ik glimlachend. “Als u ons nu wilt excuseren, ik breng Brandon naar huis.” Rustig liep ik met Brandon weg uit de menigte. “Brandon, je weet toch dat dit een moeilijke situatie voor me was?” zei ik droevig. Brandon knikte. “Maar ikke konne niks aan doen.. stoute jongetje ging mij zomaar duwen.” Zei hij zacht in mijn oor. Ik voelde me zo boos worden, zo boos! Ik kon niet geloven dat die kleine rot jongens het weer op Brandon hadden gemunt. Ik zou ze zo… nee, dat kon ik niet doen. Dat is echt tegen de wet. Oké, er is dan wel geen wet voor geschreven, maar dan alsnog.

“Je weet toch dat ik ze nu wel zou kunnen vermoorden hè, Brandon?” vroeg ik zachtjes. “Ikke weten Aplil, maar ikke toch niks aan kunnen doen?” vroeg hij sip. Ik schudde mijn hoofd. “Nee, dat weet ik… bereid je maar vast voor op straks, mamma zal wel erg boos zijn.” Zuchtte ik geïrriteerd. Ik liep snel voort totdat we bij een grote villa stonden, mijn huis. Mijn huis was niet zomaar een huis, het was ook een laboratorium, een laboratorium waar allerlei onderzoeken werden gedaan naar mij. Ik was niet zomaar een kind, ik was een kind van de draken. Ik wist al wel langer dat ik een kind van de draken was, dat wist ik al vanaf mijn geboorte. Direct nadat ik geboren was kon ik al praten, lopen, lezen, schrijven en al die dingen, maar dit moest ik geheim houden voor mijn familie. Dat zei een stem in mijn hoofd, een stem die van mijn drakenvader blijkt te zijn. Ik weet dat het heel ongeloofwaardig klinkt, maar toch is het zo.

Als het anders had gekund was ik net zo lief een normaal meisje geweest. Een normaal tienermeisje dat niks te vrezen had. Maar nee, ik moest weer zo’n kind zijn dat eigenlijk in fantasie verhalen voorkomt. Een kind die de wereld moet redden. En dan ook nog eens de wereld van de draken! Alles moest tegen het heil in gebeuren. Naar school? “Nee, daar komt niks van in!” hoorde ik mijn drakenvaders stem door mijn hoofd galmen. “Meid, jij hoeft niet naar school, daar ben je veel te slim voor.” Eerst wou ik natuurlijk niet geloven dat ik een of ander hoogbegaafd kind was. Maar al gauw kwam ik erachter dat het echt niet nodig was. Natuurlijk had dit wel inpakt op mijn sociale leventje. Stiekem ging ik toch naar school. Ik had alleen haast geen vrienden of vriendinnen. Niemand die ik mijn geheimen kon vertellen. Maar dit was ook de bedoeling, dit mocht niemand weten. Gelukkig kwam ik Amy tegen. Amy is nou ook niet zo’n persoon die echt normaal is. Haar ouders zijn nou niet echt een goed voorbeeld voor haar. Daarom woont ze bij ons, er is bij ons toch genoeg ruimte. “April! Brandon! Ooh wat ben ik blij dat jullie ongedeerd zijn!” ik zag dat Amy op ons af kwam rennen. Ik glimlachte vrolijk. “Hee Eams, natuurlijk is alles goed! Je weet toch dat als ik in de buurt ben er niks met Brandon kan gebeuren. En zelfs als ik niet bij hem in de buurt ben.” Ik keek lachend naar Amy die verbaasd keek. Dan schoot zij ook in de lach. “Ooh sorry April, ik moet er nog steeds aan wennen dat jij niet bent als andere mensen, mensen zoals ik.” Zei ze grinnikend. “Maakt niet uit Eams, ik ben nou eenmaal een raar persoon.” Grinnikte ik. “Dat is niet waar! Je bent de beste persoon op de wereld en totaal niet raar! Afgezien van je krachten dan.. daar blijf ik me nog steeds over verbazen.” Zei ze rustig. “Mag ik je misschien weer een keer zien trainen? Dat ziet er echt zo gaaf uit!” zei ze nu totaal opgewonden. Ik schoot weer in de lach van de spontane verandering in uitdrukking van haar gezicht. “Natuurlijk Amy, en als je wilt.. mag je me ook wel helpen.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen