Foto bij Hd. 5 - Her life was written on pages.

Ze was weer wat afgekoeld. Ze ijsbeerde alweer een kleine tien minuten door de kamer heen, dagelijkse routine. Ze had niets beters te doen, dacht ik. Ze deed het altijd exact het zelfde:
Met haar handen in haar zakken en met hangende schouders. Haar blik was leeg, alsof ze verdiept was in het verleden. Verdiept in iets wat ooit zó mooi was, maar de pracht was in rook opgegaan. Zo zat het ook met de blik in haar ogen. Ze straalden niet meer, ze hadden er geen redenen meer tot.
Maar deze keer was het anders. Ik had opgekeken toen ik haar voeten hoorde sloffen over het witte tapijt. Hoewel het niets bijzonders was deed ik dat elke keer weer. Het viel me op dat haar houding was veranderd; Ze had een twijfelende blik in haar ogen en liep sneller dan normaal. Ze had haar schouders gerecht en deze schokten soms zachtjes, alsof ze zich wou omdraaien, maar het niet deed. In haar handen, die ze gekruist tegen haar borst drukten, had ze een klein boekje geklemd. Alsof het een heilig object was, schoot me te binnen.

“Is er iets?”
Mijn stem deed haar lichaam verstijven. Ze rilde wat en stond stil, alsof ze vast zat in een ijssculptuur. Ze kon er niet meer uit.
Het duurde even voor ze zich omdraaide. Haar ogen stonden nu vastberaden, alsof ze het ligt had gezien. Met kleine, aarzelende stappen liep ze naar me toe.

Haar lippen vormden woorden, maar er kwam nog steeds geen geluid uit haar keel. Ze sloeg haar ogen beschaamd neer en zuchtte verslagen. Ik scheurde een half A4’tje van het blocnote, dat voor me lag op tafel, en reikte het haar toe. Ze boog zich voorover en nam één van de pennen die op het bureau lagen, tussen haar lange, slanke vingers.

Haar haren vielen voor haar ogen en van de zijkant kon ik haar gezicht niet zien. De pen raasde over het papier en liet een spoor van verse, blauwe vloeistof na in een keurig handschrift. Ze legde het papier op het kleine roze boekje dat ze eerder nog tegen haar borst gedrukt had en schoof het over het hout van de tafel naar me toe.

“Hij is vol,
kan ik een nieuwe krijgen?”



Mijn vingers verwijderden het blad van het babyroze object. Een gouden slotje met een klein sleuteltje daarin onthulde. Op de voorkant stond in sierlijke gouden letters “Diary of Jane” gedrukt.

Ik herkende het voorwerp als het dagboek dat ik haar drie jaar geleden voor haar verjaardag had gegeven. Ze had het er altijd over dat ze een dagboek wou hebben, zodat ze haar gevoelens op papier kon plaatsen. Tranen van geluk waren in haar ogen gesproken toen ze het rode cadeaupapier had kapot gescheurd en op de grond gedeponeerd* had. Ze had me in een warme omhelzing gesloten en een vriendschappelijke kus op mijn wang gedrukt. Vriendschappelijk, niets meer of minder.
Bijna drie jaar had ze haar gevoelens in bloot gelegd. Ik had als het ware, haar leven in mijn handen liggen nu. Haar kostbaarste bezit.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen