Hd. 3 - Her life was written on pages.
Ik was een man van mijn rust, misschien kwam het daardoor dat ik een liefde voor dit meisje zonder stem had ontwikkeld, ik had het nodig. Hoe doortrapt het ook klonk, het was de waarheid en ik geneerde me er niet voor om dit bloot te leggen aan de wereld. Het enige waar ik me op dat moment voor geneerde was het feit dat ik van haar hield. Hoe kon ik, als de laatste persoon in haar leven, zo egoïstisch zijn om verliefd te raken op een meisje met een gebroken innerlijk? Een meisje met een handicap, waarmee ze nog niet had leren leven. Soms vroeg ik me af of ik wel helemaal bij zinnen was.
Zijn hand streek over mijn gezicht. Hoewel hij warm aanvoelde, deed het me huiveren. Niet in een negatieve manier, nee, alles behalve dat. Het gevoel was zo formidabel, dat ik mijn ogen sloot en zijn hand vast pakte om deze op zijn plaats te houden. Gewoon om nog heel even langer van dit gevoel te kunnen genieten, hoewel ik wist dat het een einde betekende. Het einde van onze liaison* en ik kon me er niet aan toe zetten om daar enige betekenis aan te hechten. “Waarom?” had ik gefluisterd. Mijn stem klonk als honderden violen, zo zacht, maar toch apert*. “Is dit het lot, is dit onontkoombaar? Kunnen we niet vluchten voor de gevoelens binnen in?”
Een traan denderde over zijn engelachtige gezicht en ook het mijne voelde humide* aan. Ik liet zijn hand ontglippen aan het mijne en streek met de palm over zijn wang. Een zilveren traan barste uiteen en maakte kleine vochtplekjes op mijn huid.
Ik zag hoe een traan aan haar gesloten ogen ontkwam en veerde bijna direct overeind om hem van haar tedere gezichtje af te vegen. Ik drukte een goedmoedig kusje op haar voorhoofd en voelde haar lichaam enigszins ontspannen, maar haar gezicht kleurde niet bij en ze opende haar ogen niet. Tien minuten lang zat ze ineengevouwen op haar stoel, met haar ogen gesloten en haar mond strakgespannen. Ik wist dat het niet enkel leek alsof ze dood was, immanent* was dat het de waarheid.
Het was niets nieuws dat ze ineengedoken was. Iedere keer wanneer ze in gedachten verzonken was geraakt en een gevecht met het verleden aanging, was ze zo. Ze was in strijd met haar verleden, waar ze geen eind aan kon maken. Ze leek het gevecht nooit te winnen.
Ik was van haar weggelopen, wetend dat ze mijn aanwezigheid niet zou opmerken. Ze was opgeslokt in een zwart gat. De wereld om haar heen had haar in de steek gelaten en plaats gemaakt voor de angstaanjagende wereld van het verleden.
De wind speelde met mijn korte haar. Ik staarde door de transparante muur naar binnen, en zag haar zenuwachtige geschuifel aan op de grond. Haar gezicht was vol pijn vertrokken en haar lippen vormden geluidsloze woorden. Mijn hand bewoog naar de ruit en rustte zacht op het koude glas. Ik wou dat ik haar kon helpen, een uitweg kon vinden voor de eindeloze pijn.
Er zijn nog geen reacties.