Tokio Hotel Een Monsterlijke Familie. #1
Hoofdstuk 1
De bus was al een hele tijd onderweg, maar Bill Kaulitz hield het buskaartje nog altijd stevig in z'n hand. Hij staarde naar de naam van zijn eindbestemming; Shepherd Falls. Hij mompelde de naam een paar keer achter elkaar, terwijl de bus door het besneeuwde landschap reed. Langzaam werden de letters wazig...
Geërgerd haalde Bill een hand over zijn ogen. Hij voelde de tranen prikken. Nee, hij wilde niet huilen, dat had hij al genoeg gedaan. Er was thuis in Loïtsche de laatste maanden zoveel gebeurd.. Zijn moeder was vlak na de vakantie naar Florida heel erg ziek geworden. De artsten vertelde dat ze niets meer voor haar konden doen. Ze werd opgenomen in een ziekenhuis en daar deden ze alles om de laatste maanden van haar leven dragelijk te maken.
Bill had geen vader om voor hem te zorgen. Zijn ouders waren al uit elkaar gegaan toen Bill nog maar een baby was, en zijn vader was met de noorderzon vertrokken. En dus moest Bill ergens anders onderdak vinden. De eerste tijd kon ze in iederen geval bij zijn vriend Andreas logeren. Ze sliepen op op één kamer, gingen elke dag direct uit school naar het ziekenhuis en maakten daarna samen hun huiswerk. Maar toen zijn moeder overleden was, vertelde Andreas's ouders dat Bill niet bij hen kon blijven. De notaris kwam met de oplossing. Bill kon maar het beste bij zijn enige oom gaan wonen, de broer van zijn moeder. Dat vond Bill helemaal niks, want hij kende zijn oom niet eens. Maar ja, wat moest hij anders? Hij snapte ook wel dat hij niet bij Andreas kon blijven. Toch was hij liever niet naar Shepherd Falls gegaan, dat ergens ver weg in het koude noorden lag. Het was zo al moeilijk genoeg, nu zijn moeder er niet meer was..
Bill zuchte diep en stopte het buskaartje in de zal van zijn jas. Hij moest er maar het beste van zien te maken. Hopelijk was zijn oom een aardige man. Zijn naam was Palmer Jekyll, hij was weduwnaar en had een zoon Tom. Die was ongeveer van Bills eigen leeftijd. Bill hoopte maar dat ze goede vrienden met hem kon worden. Maar of hij wat aan zijn oom zou hebben? Bill wist zo weinig van hem. Zijn moeder had wel eens verteld dat hij wetenschapper was, en een hele goeie ook. Nou, dan wist je dus nog niks. Het zou allemaal één groot, vreemd avontuur worden. En een avontuur was op dit moment wel het laatste waar Bill trek in had.
De bus maakte een korte stop in een verlaten stadje. Een paar mensen stapte uit. Bill keek om zich heen. Er waren nog maar twee passagiers; Hijzelf en een oude vrouw die voorin zat. Een paar seconde later kwam de bus weer in beweging. Hoe lang duurde de reis nog? Bill had het idee dat hij al dagen onderweg was. Hij staarde door het raam. Gouden zonnestralen schoten tussen de takken van de besneeuwde door. Het was wel mooi hier, vond hij. Dat was alvast een meevaller..
Een kwartier later sloeg de bus onverwacht met een scherpe bocht rechtsaf. De oude vrouw voorin viel bijna van haar stoel. Daarna werd echter alles weer rustig en de bus zoemde voort over een eindeloos lange recht stuk. Achter de bomen langs de weg liep een beek. Er lag een dun laagje ijs op, dat glinsterde in de zon. Met zijn gezicht tegen het glas voelde Bill de warmte van de zon op zijn wangen. Het glinsterende licht werkte bijna hypnotiserend, samen met het zachte zoemde geluid van de bus..
``Auw!´´ Bill knipperde met zijn ogen. Met een hand onderzocht hij voorzichtig zijn hoofd. Hij moest in slaap zijn gevallen. Toen de bus stopte, was hij met zijn hoofd tegen het raam gebonkt. Bill stond op en zag dat de oude vrouw al was verdwenen. De deuren van de bus stonden open. De chauffeur draaide zich vermoeid om. ``Shepherd Falls,´´ riep hij. ``Iedereen uitstappen.´´ ``Hoezo iedereen?´´ mompelde Bill.
Haastig trok hij zijn blauwe jack aan. Daarna pakte hij de rusgzak uit de bagagerek en deed zijn losse spullen erin. Hij stommelde de bus door naar voren. ``Komt iemand je hier ophalen?´´ vroeg de chauffeur. Bill knikte ``Mijn oom.´´ De chauffeur keek hem met half dichtgeknepen ogen aan. ``Geen koffers verder?´´ ``Die heb ik al eerder opgestuurd.´´ ``Oké tot ziens dan maar.´´ Bill groette de chauffeur terug en stapte naar buiten. De zon straalde hem tegenmoet en de lucht voelde koud en fris aan. Het rook zoet, naar dennen.
De chauffeur sloot de deuren van de bus en met veel kabaal trok hij op. Een halve minuut later was hij uit het zicht verdwenen. Bill was alleen. Het busstation bestond uit niet meer dan een houte gebouwtje. Rondom was een parkeerplaats, maar er stond geen enkele auto. Naast de deur van het gebouwtje hing een bordje aan de muur waar PERRON 1 op stond. Wat een onzin, dacht Bill. Er viel in de verste verte geen PERRON 2 te bekennen. Hij voelde of de deur op slot zat en toen dat niet het geval bleek te zijn stapte hij het gebouwtje binnen. Er was niemand. Bill voelde zijn hart bonzen. Zijn handen waren koud en klam. Rustig nou, suste hij zichzelf. Niks aan de hand. Oom Jekyll is misschien gewoon te laat, of hij heeft zich in de tijd vergist, of..
Het loket achter het gebouwtje was gesloten. In het midden van de ruimte stonden twee lange, houten banken, met de ruggen tegen elkaar. Op de voorste bank had iemand een krant laten liggen. Hij zette zijn rugzak erop. Bill moest hoesten, misschien omdat het er nogal stoffig was. Het geluid dat hij maakte, galmde door de lege ruimte. Plotseling draaite ze zich om. Hoorde ze daar de auto van oom Jekyll de parkeerplaats opkomen? Hij liep snel naar buiten. Nee niemand. ``Niet te geloven,´´ mopperde hij.
Met zijn hand boven zijn ogen tegen de felle zon keek Bill rond. Even verderop stond een telefooncel. Ik ga hem bellen, besloot hij. Hij belde het informatienummer en kreeg een mevrouw aan de lijn. ``Goedemiddag, met Bill Kaulitz. Heeft u voor mij het nummer van dokter Palmer Jekyll in Shepherd Falls, alstubliefd?´´ vroeg hij. De mevrouw zei iets onverstaanbaars. Bill hoorde haar vingers over het toestenbord van haar computer dansen. Het duurde een hele tijd. ``Het spijt me,´´ zei de telfoniste ten slotte. ``Deze meneer heeft een geheim nummer. Ik mag het u niet geven.´´ ``Maar ik ben zijn neefje!´´ protesteerde Bill met een schelle stem ``Tja, toch mag ik het niet zeggen,´´ antwoordde de vrouw. ``Dat zijn echt de regels.´´ Bill hing kwaad de hoorn weer op het toestel en liep terug naar het gebouwtje. Daar ging hij in de deuropening staan, waarna hij zijn blik weer over de verlaten omgeving liet dwalen. ``Waar is hij nou?´´ zei hij haardop. ``Waar is wie?´´ klonk plotselin een stem achter hem.
Max. 1 à 2 Reactie's!
Reageer (2)
weiter
1 decennium geledenOeh leuk..
1 decennium geledenSnel verder <3