Foto bij 7. More trouble

Een paar dagen later ga ik de post uit de brievenbus halen als er ineens een bekende auto het grindpad op komt rijden. Mijn hart slaat spontaan een slag over.
Terwijl ik naar de auto loop zie ik Evan vanaf de bovenverdieping op me neer kijken. Hij heeft zijn armen over elkaar geslagen en geeft me een waarschuwende blik. Ik negeer het en loop verder.
‘Surprise.’ Zegt Alex met een glimlach als hij het raampje opendraait.
Een lach verschijnt op mijn gezicht, maar dan kijk ik snel naar boven en zie Evan niet meer staan. Ik verwacht hem elk moment in de tuin, dus ik stap snel aan de andere kant in de auto.
‘Kunnen we ergens anders heen gaan?’ Stel ik voor.
Alex knikt begripvol als hij Evan door de deuropening ziet stormen. Hij start de auto en rijdt snel weg. Geïrriteerd blijft Evan achter.
Alex kijkt in zijn achteruitkijkspiegel en dan naar mij. ‘Ik hoop dat ik je niet te veel in de problemen breng.’
Ik kijk diep in zijn ogen. ‘Ik heb het er wel voor over.’
We rijden richting het bos en vlakbij het meer stappen daar uit. De zon schittert op het gladde oppervlak en ik herinner me weer dat ik hier vroeger vaak kwam. Nu ben ik er al in jaren niet meer geweest. Zonde eigenlijk.
‘Jasey?’ Vraagt Alex dan als we een tijdje hebben gelopen. ‘Mag ik wat vragen?’
‘Natuurlijk.’ Zijn hand houdt weer losjes mijn hand vast en het is ook echt alle problemen thuis waard.
‘Waarom mag jouw familie mij niet? Ik bedoel waarom denken zij dat ik een slechte invloed ben?’
Ik zucht even moeilijk. ‘Ze hebben waanideeën, geloof me.’
‘Hé.’ Plotseling staat hij stil en hij legt zijn hand op mijn wang. ‘Je kan het me best vertellen, ik word niet boos. Ik weet dat jij anders denkt.’
Ik ga met mijn hand door mijn haar. ‘Al zou ik het je vertellen, je zou me niet geloven.’
‘Misschien wel.’ Dringt hij aan.
‘Maar waarschijnlijk niet.’ Houd ik vol. ‘Kunnen we het hier een andere keer over hebben?’
‘Tuurlijk.’ Zegt hij als we weer verder lopen.
Dit is echt belachelijk. Ik kan Evan niet aan zijn verstand brengen dat Alex geen vampier is zolang ik geen bewijs heb. Een rozenstruik verderop brengt me op een idee. Als we er langs lopen, stop ik even.
‘Wat een mooie rozen.’ De zin klinkt slecht geacteerd, maar het valt Alex niet op. Dan prik ik expres met mijn in een doorn. ‘Auw!’ vloek ik. Dat deed meer pijn dan verwacht.
Alex komt toegesneld en een druppel donkerrood bloed welt op uit mijn vinger. De druppel glijdt langzaam over mijn vinger naar mijn handpalm en ik zie Alex moeilijk kijken.
‘Je bloedt.’ Zegt hij bezorgd.
‘Het is maar een druppeltje.’ Zeg ik luchtig, terwijl ik zijn gezicht scherp in de gaten houd. Meer bloed welt op uit het wondje en ik zie hem even slikken.
De waarschuwing van Jules schiet door mijn hoofd, maar dapper zet ik een stap naar voren.
‘Het is maar bloed.’ Zeg ik nog eens.
Alex draait zijn gezicht weg. En ik heb het gevoel dat mijn hart stopt met kloppen. Wat als ze gelijk hadden?

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen