4. We meet again
De volgende dag ga ik voor mijn moeder even boodschappen doen. Goede voornemens hoef je niet mee te beginnen op oud en nieuw, maar kunnen elk moment van het jaar, toch?
Al in het eerste gangpad zie ik een bekend gezicht. Mijn hele gezicht klaart op en hij glimlacht ook zodra hij me ziet lopen.
‘Ik had niet verwacht je al zo snel weer te zien.’ Grap ik.
‘Ik vind het niet erg.’ Zegt hij, terwijl hij me met zijn ijsblauwe ogen aankijkt. Het zijn van die ogen waar je in zou kunnen verdrinken.
‘Ik ook niet.’ Geef ik eerlijk toe. Ik word waarschijnlijk vuurrood, normaal ben ik nooit zo direct tegen jongens die ik leuk vind, maar er is iets in hem wat het in me naar boven brengt. Dan bedenk ik me ineens iets. Hij heeft vast een vriendin, wie is er nou zo knap en single tegelijk?
‘Wat doe je eigenlijk hier?’ Stomme vraag. Vanbinnen sla ik mezelf voor mijn hoofd.
Alex lijkt het wel amusant te vinden. ‘Boodschappen doen, zoals als die mensen hier.’ Zeg hij met een grijns.
Ik weet bijna zeker dat ik bloos.
‘Maar wat ik hierna doe, hangt geheel van jou af. Heb je zin om iets te gaan doen?’
Even weet ik niet wat ik moet zeggen. Die jongen windt er zeker geen doekjes omheen. ‘Ja lijkt me leuk.’ Glimlach ik. Mijn glimlach vervaagt als ik in de verte Katherine zie staan. Ze kijkt onderzoekend onze kant op en ik kijk arrogant terug. Zodra ze ziet dat ik haar heb gespot, loopt ze snel verder.
‘Kom je nog?’ Vraagt Alex, terwijl hij omkijkt waar ik blijf.
Mijn gezicht klaart weer op. ‘Ja, natuurlijk.’
Als we buiten staan neemt Alex me mee.
‘Ik wil je iets laten zien.’
We lopen steeds verder en uiteindelijk komen we bij een hek. ‘Eh, ik denk niet dat we hier door mogen.’ En ik kijk om. Ik hoor gerinkel van het hek en als ik terugkijk, staat Alex al aan de andere kant. Hoe hem dat zo snel gelukt is, is me een raadsel, maar ik begin ook te klimmen.
‘Sorry, ik doe dit niet zo vaak.’ Zeg ik hijgend als ik aan de andere kant sta.
Hij geeft me een bemoedigende glimlach en loopt dan weer voor me uit. Waar ben ik mee bezig? Schiet er dan ineens door mijn hoofd. Ik ken die jongen niet en hij neemt me mee naar een verlaten en vooral verboden plek achter een hek waar niemand ons ooit zal vinden. Bij die gedachtes staat ineens het kippenvel op mijn huid. Alsof hij mijn gedachtes kon horen, draait hij zich om.
‘Is er iets?’
Ik aarzel. ‘Ik vroeg me alleen af waarom we zo ver van de bewoonde wereld afgaan?’
Hij glimlacht. ‘Ik ben geen enge maniak, hoor. Als dat misschien was wat je echt dacht.’ Ik wacht even. ‘Ik wil alleen een mooie plek laten zien aan een mooi meisje.’
Weer bloos ik en dan loop ik toch achter hem aan. Plotseling stopt hij en net voor ik wil vragen waarom, zie ik het.
‘Wauw.’ Breng ik uit.
We staan bovenop een heuvel en hebben een prachtig uitzicht. ‘Dit is inderdaad bijzonder.’
Zijn mobiel gaat af en op gedempte toon neemt hij op. ‘Hallo?’ Hij legt een vinger op zijn lippen als teken dat ik even stil moet zijn.
‘Ja, ik ben er mee bezig.’ zegt hij dan. Aan de andere kan klinkt een vrouwenstem, maar ik kan niets verstaan. Vreemd kijk ik hem aan. ‘Je krijgt zo alles te horen, maak je geen zorgen.’ Gaat hij verder. Mijn gezicht betrekt, waar heeft hij het over?
De persoon aan de andere kant zegt nog iets, maar ik versta nog steeds niets. De vrouw aan de andere kant klinkt nog best jong eigenlijk. ‘Ik ga nu. Doei.’ Zegt Alex dan ineens.
Wantrouwig kijk ik hem aan. ‘Wat was dat?’
Hij lacht even zenuwachtig alsof hij nog een antwoord moet verzinnen. Ik word er een beetje nerveus van. Waar ben je mee bezig, klinkt het weer door mijn hoofd.
Er zijn nog geen reacties.