1. More fun, Less fear
Ik schrik op door Evan die mijn kamer binnen stapt. ‘Kun je niet kloppen?’
‘Relax, ik wilde alleen even vragen…’ Hij stopt en kijkt naar mijn dagboek. ‘Zit je daar nou alweer in te schrijven? Als je iets dwars zit zeg het dan gewoon. Opschrijven helpt niet hoor, zo los je niets op.’
Ik klap mijn boek dicht en loop naar mijn broer toe. ‘Ja, zéggen wat mijn problemen zijn dat is echt een goede manier.’ Zeg ik sarcastisch. ‘Het werkt prima voor jou, zie ik.’ En ik wijs naar zijn blauwe oog.
‘Hé, die gast viel mij aan. Ik zei alleen dat hij zich niet met Jules moest bemoeien.’
Ik trek mijn wenkbrauw. ‘Je was vast heel subtiel.’
Evan grinnikt schuldig. ‘Maar serieus, wat was je aan het schrijven.’
Ik zucht en schudt mijn hoofd, maar ik zie aan Evans strenge gezicht dat hij nergens heen gaat voor ik mijn verhaal heb gedaan. ‘Ik ben gewoon bezorgd dat ik net als jou wordt.’
Evan kijkt me niet begrijpend aan.
‘Een weerwolf.’
Evan schiet in de lach. ‘Maak je daar nou geen zorgen om.’
Ik rol met mijn ogen, omdat ik al wist dat hij dat zou zeggen. ‘Ja, maar…’
‘Nee! Luister, er zijn drie redenen waarom jou dat niet zal overkomen.’ Hij wacht even voor dramatisch effect. ‘Één, je bent een meisje. Twee, jij zult nooit een vlieg kwaad doen, laat staan iemand vermoorden, en dat is de enige manier. En drie…’
Aan zijn gezicht zie ik dat dit geen serieus antwoord wordt.
‘En drie, jij zou nog eerder een katachtige worden, dan een weerwolf.’ En met een grijns op zijn gezicht rent hij mijn kamer uit.
‘Ja ren maar!’Roep ik. ‘Of ik kleur dat andere oog ook even voor je in.’ Nu schiet ik ook in de lach.
Hij heeft wel een beetje gelijk, en ik kijk in de spiegel. Mijn ogen zijn groen en hebben inderdaad een katachtige vorm. Verder heb ik nog lange nagels en lig ik liever warm in de zon dan dat ik ga zwemmen, maar dat neemt de kans op een toekomst vol volle manen niet weg.
Ik kijk naar mijn dagboek dat nu met de tekst naar beneden op de vensterbank ligt. Evan heeft gelijk ik moet wat meer leven. De wereld is buiten, niet in mijn dagboek. Ik klap het dicht en schuif het onder mijn bed, dan loop ik de trap af naar beneden en doen mijn jas aan.
Evan kijkt nieuwsgierig om een hoekje. ‘Waar ga jij heen?’
‘Als je mee gaat, kom je er achter.’ Zeg ik terwijl ik mijn jas sta aan te trekken.
Evan grijnst. ‘Oké, en wat gaan we doen?’
‘Hoe vervelend ik dat meestal vind, laten zien dat jij gelijk hebt.’
Hij kijkt verbaasd. ‘Ik vind het meestal wel leuk als ik gelijk heb.’
Lachend trek ik mijn broer mee naar buiten. ‘Jij rijdt.’
Reageer (1)
Leuk! ik ga snel verdr lezen(A)
1 decennium geleden