Deel 6
“En je leeft nog, betekend dit dat ze je hebben gespaard?” Ik ga helemaal op in haar verhaal en merk dat ik alles aanneem voor waarheid. Wat maakt het ook uit? Voor even moet dit kunnen.
“Laat me uitpraten”, zegt ze streng. “Iemand had een goed woordje voor me gedaan en gezegd hoe ik was misleid, dat het allemaal niet mijn schuld was. De elven begrepen dit, maar konden niet zomaar vergeten hoeveel leed ik had aangericht in het dorp. Ze zochten naar een passende straf die niet meteen mijn dood zou worden, maar die ook niet fijn zou zijn…”
Ze last een lange stilte in en zegt helemaal niks. “Wat is je straf”, vraag ik haar uiteindelijk als ik mijn nieuwsgierigheid niet meer kan bedwingen.
“Ze hebben me mijn gave afgepakt en me terug gestuurd naar aarde”, mompelt ze verdrietig. Ze richt haar blik op mij en barst dan in tranen uit.
“Ach meisje toch”, zeg ik en sla mijn armen om haar kleine lichaam. “Het komt wel goed”, beloof ik haar. En op dat moment besluit ik dat ze de waarheid spreekt en dat ik haar hier niet alleen in kan laten.
Ze schud wild met haar hoofd. “Je snapt het niet”, zegt ze snikkend. “Ik ben honderd en zestien jaar oud! Ik heb hier helemaal niemand meer. Mijn familie is allang dood. Ik moet helemaal opnieuw beginnen. Ik weet niet eens wat een computer is! Ik heb niets.” De tranen stromen langs haar wangen.
“Je hebt mij”, zeg ik beslist. “Ik ga je helpen om je verhaal door te geven, zodat het niet weer gebeurt. Ik ga je helpen iets op te bouwen. Ik beloof het je.”
“Weet je het zeker, het hoeft niet”, piept ze. “Je bent me niets verplicht.”
“Het komt wel goed”, fluister ik in haar oor en druk mijn lippen op haar voorhoofd. “Het komt allemaal wel goed…”
~ Einde ~
Er zijn nog geen reacties.