Foto bij deel 5

Ik kan me moeilijk voorstellen dat dit meisje, Amarante, kwaad in de zin heeft. En ergens begin ik toch te twijfelen. Zou ze niet toch de waarheid spreken? Maar dat is onzin, spreek ik mezelf direct tegen. Ze kan niet al honderd en zestien jaar oud zijn. Dat is onzin, dat bestaat niet. “Ga verder”, moedig ik haar aan.
Ze knikt, sluit haar ogen en neemt de tijd om zich voor te bereiden. “Ik moest worden berecht, want wat ik had gedaan was niet goed en dat wist ik. Ik ging er niet vanuit dat ze goed voor me zouden zijn, ondanks het feit dat ik nooit had geweten wat ik deed met mijn gave. Pas veel te laat kwam ik daar achter. Ik heb elven de dood in gejaagd en dat valt niet goed te praten.” Plotseling stopt ze met praten en kijkt me aandachtig aan. “Geloof je me?”
Ik bestudeer haar gezicht. Ik zou kunnen liegen en zeggen dat ik haar geloof, maar ik betwijfel of dat geloofwaardig over zou komen. Dus ik schud mijn hoofd. “Het spijt me.”
Ze glimlacht naar me. “Het geeft niet, ik had niet anders verwacht. Ik zie het in je ogen.”
“Ik wil je wel geloven, heus”, zeg ik haar. “Maar dit zijn de soort verhalen die ik lees in fantasie verhalen. Ik kan ze niet geloven.”
“Het is geen fantasie”, zegt ze beslist. “Maar je kunt er niets aan doen. Ik zal verder gaan.”
Ik knik. “Dat zou fijn zijn.”
“Ik moest dus worden berecht. Dat heeft heel lang geduurd. Bijna tien jaar. Ondertussen moest ik wachten in een soort gevangenis op het vonnis. Die tien jaar leken een eeuwigheid te duren. Het voelde alsof ik wachtte op de dood. Want ik was gewaarschuwd. De kans dat ze me zouden sparen was klein, heel klein”, zegt ze zuchtend, met een trieste blik in haar ogen. “Maar ik durfde te hopen dat ze me misschien toch zouden laten leven. Ik zou alles voor ze hebben gedaan om maar gespaard te blijven. Ik heb de meeste gekste dingen voorgesteld, maar ze wilden er niets van horen. Ze brachten me eten en drinken en af en toe vermaak. Heel soms mocht ik naar buiten om wat frisse lucht in te ademen, maar meer niet. En al die tijd vroeg ik me af; waarom ik? Waarom moesten ze mij cadeau doen aan de Koningin en mij dwingen de slechterik te helpen? Waarom hadden ze me niet meteen verteld hoe alles precies zat? Ik weet zeker dat ik er nooit mee ingestemd had als ik had geweten hoe de vork precies in de steel zat. Uiteindelijk kwam de dag dat ik werd berecht. Precies op mijn honderd zestiende verjaardag, vandaag dus.”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen