Hoofdstuk 4
De wind gierde door de bomen waar ik met een goed gevoel doorheen rende. Een goed gevoel... dat had ik in tijden niet gehad. Mijn spieren spanden zich aan en ik rende verder in een onmenselijk tempo. Ik voelde de adrenaline.. de adrenaline die ik kreeg als ik, de jager, de kat die de muis in de val jaagt, weer een prooi gevonden had. Ze zou vanavond op me wachten. Wat waren mensen toch naïef en stompzinnig. En wat waren ze lekker... Met al mijn zintuigen nam ik het bos in me op. De grond rook muffig door de dauw die erop gevallen was.In de verte rook ik iets...het was de geur die mijn leven beheerste, de substantie die zo lekker was, mijn levensenergie... Kom op Damon... houd je kop erbij! Ik sprong in een boom en ging van top naar top tot ik gevaarlijk dichtbij de geur kwam. De geur kwam van een zoenend verliefd stel dat naar de sterrenhemel lag te kijken. "O James, ik houd van je!" klonk een slijmerige vrouwenstem. "Ik ook van jouw schat" sprak een zware rokersstem. Bah, mensen waren altijd zóó sentimenteel! Er bestond geen liefde. De enige manier om in deze wereld te overleven was vechten. Daar had je geen gevoel bij nodig. Bovendien was er voor het stel van overleven weinig spraken... Ik sprong extra luid uit de boom. "James, wat was dat? Hoorde jij dat ook? vroeg de vrouw lichtelijk geschrokken. "vast een eekhoorn." sprak de man. Kijk dat bedoelde ik nou, een typisch naïef mens. Ze stonden niet voor niets onderaan in mijn voedselketen, de voedselketen van een vampier. Ik raasde op mijn hardst langs het stel zodat ik de vrouw de stuipen op het lijf joeg. "James! Wat is dat!" klonk de vrouw nu erg bang. "Maak je geen zorgen schat, ik ga wel even kijken, vast een of ander ettertje dat ons de stuipen op het lijf wil jagen." Hij moest eens weten. De man liep verder het bos in, recht op een struikgewas af. Perfect. Met mijn snelheid ging ik geruisloos achter hem staan terwijl hij schreeuwde;" Kom maar eens te voorschijn ettertje, eens kijken of je dan nog zo stoer bent!" Ik gniffelde en de man draaide zich om. Ik voelde mijn tanden langer en scherper worden en mijn instinct nam het van me over. De man schreeuwde. Een oerkreet waardoor ik erg onder de indruk van was. Ik zoog hem leeg tot het laatste druppeltje van de heerlijke substantie uit zijn lichaam was verdwenen. Ik nam de levenloze man mee in een boom en liet hem daar als een slappe aardappelzak liggen. Nu kwam het leukste deel... De vrouw kwam bang en verwilderd aangelopen. Gedreven door de twee slechtste eigenschappen van de mens. Nieuwschierigheid en liefde. Liefde betekend verraad. Dat verraad had ik al twee keer geproefd. De eerste keer met Katherine, degene die mij was afgenomen waarna ze nog bleek te leven. Ze koos voor Stefan mijn 'broertje'. Degene die alles kreeg op gebied van liefde. En Elena... die verdomd lieve en mooie Elena. Ze had voor Stefan gekozen en mij verraden. Maar hier ging ik niet nog eens over struikelen, NEE! Dat doe ik zeker niet!Ik hield niet meer van Elena... De vrouw was ondertussen onder de boom aangekomen. Een dunne druppel bloed liep uit de keel van de man en druppelde op het hoofd van de vrouw. De vrouw keek geschrokken op. "AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAH!!!"klonk een ijselijke gil uit de keel van de vrouw. Ze zette het op een rennen. Ik rende haar achterna en bleef stilstaan zodat ze bijna tegen me opbotste. Bange ogen keken naar mij. "Kom nou zeg, ik kan er ook niks aan doen dat hij zo lekker was. Je kunt het me toch niet kwalijk nemen?" De vrouw keek verafschuwd en vol schrik in mijn ogen. Ik zette een stap naar haar toe waarop ze achteruitdijnsde en met haar schoen bleef hangen achter een boomstronk. Ze viel op het zachte mos zodat haar val bijna niet hoorbaar was. "Ik kan er ook niks aan doen dat jullie mensen zo dom zijn?!" De vrouw keek onbegrijpend en zei;"Maar wat ben je dan? Je hoeft dit niet te doen! Blijf rustig, als je me nu niks doet kan ik ervoor plijten dat je strafvermindering krijgt omdat je spijt betuigd." Ze klonk bang maar ze kreeg haar bibberige stem aan het eind van haar zin onder contrôle. "Ik ben niet van plan gepakt te worden, schat." Ik ging in mijn aanvalshouding zitten, gehurkt. Ik lachte mijn tanden bloot en mijn pronkstukken glansde in het maanlicht. De vrouw gilde het uit waarop ik een sprong waagde en op haar nek inbeet. De vrouw bleef kermend van de pijn spartelen. "Niet zo spartelen, dat doet alleen maar meer pijn. En je hoeft niet te gillen er is hier toch niemand". Ik stopte even en keek haar in de ogen. De vrouw stond op het randje van de dood. "shht.. Stil maar, het is zo over." Ik hield haar even vast. Toen beet ik me weer vast en zoog het laatste beetje leven uit haar Delizioso.
Reageer (2)
Verder!<'33
1 decennium geledenwat doe jij, beetje moeilijke woorden gaan gebruiken
1 decennium geleden