Foto bij Wat een rot dag! Of...

Hoi, ik hoop dat jullie genoten hebben van het eerste hoofdstuk. Ja? Mooi zo. Genniet dan maar met volle teugen van het tweede.
Lees ze!

Ik liep een tikkeltje geërgerd heen en weer.
Waar was die wind toch als je hem echt nodig had? Ik snoof nog eens diep en zoals ik al een stuk of tien keer geroken had was er niks. En in dit bos zou het dan stikken van de poema’s! Ik had er nog niet een gevonden en ik was al de hele voormiddag op jacht. Ik besloot de jacht even te laten rusten vóór ik helemaal doordraaide.
Ik zette me tegen een boom en vroeg me af wat ik deze week zou gaan doen. Ik kon misschien nog eens bij mijn familie langs gaan.
Ik was nu al twee jaar lang alleen op pad. Misschien zou het wel leuk zijn om de andere nog eens te zien. Ik had ze de afgelopen twee maanden niet eens gebeld. Er kon ondertussen ik weet niet wat gebeurd zijn. Ik moest binnenkort eigenlijk sowieso nog eens gezelschap opzoeken. Menselijk gezelschap dan wel. Sinds ik niet meer samen met de andere iedere dag op school zat liep ik regelmatig een café of zoiets binnen om mijn sociale vaardigheden op peil te houden. En natuurlijk om te voorkomen dat ik de mensengeur ontwent raakte.
Terwijl ik deze dingen bedacht vroeg ik me ook af in welke richting ik zou gaan zoeken, ik had onderhand echt wel dorst.
En toen stak er eindelijk wind op. Alleen niet het soort wind dat ik verwachte. Het was een zomerbriesje, zacht en warm, bovendien leek hij een heel eigen leven te leiden–hij zigzagde tussen de bomen alsof hij ergens naar zocht–en daarbovenop leek er een emotie in die wind te zitten. Ik herkende de emotie ik had hem vaak in de hoofden van verschillende mensen gehoord.
Liefde. Echte liefde, in zijn puurste vorm.
“Ha, er hangt liefde in de lucht,” zei ik tegen mezelf. (Ik zweer het! Als jij al twee jaar nauwelijks een gesprek had gevoerd dan zou je ook tegen jezelf beginnen te praten om de constante stilte te doorbreken.) maar een zomerbries midden in de winter was toch wel vreemd. De wind was bovendien veel te warm. Hij voelde haast aan als een menselijke ademtocht.
En toen veranderde de wind weer van richting. Eerst wervelde hij om mij heen–en om de een of andere reden voelde ik me erg bekeken–en toen kwam hij met volle kracht uit het noorden, vanwaar hij verschillende geuren meebracht.
Ik rook twee Poema’s een hert en een geur die heerlijker was dan alles wat ik ooit geroken had.
De geur van een zonnige lentedag maar dan net iets beter.

Reageer (1)

  • MissAaliyah

    Ik snap je verhaal niet echt :S:X

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen