A ranger/traitor 3
Miko probeerde zich los te rukken, maar de ander was te sterk.
“Rustig, dan gebeurt je niets”, klonk het bevelend. Miko staakte zijn verzet om zich dan plots met een inspanning van al zijn krachten om te draaien met de bedoeling om zijn tegenstander tegen de schenen te schoppen. Zijn voet bleef echter halverwege hangen toen hij zag wat er onder de bruine kapmantel schuil had gegaan, een heuse jagersmantel en hier kon die maar van één iemand zijn: niemand minder dan Will Verdrag! Iedereen bewonderde de jager, maar vreesde hem tegelijkertijd. En degene zoals Miko die wat op hun kerfstok hadden, vreesden hem nog net iets meer.
“Kom mee jij”, siste jager Will en hij trok hem mee. Miko kon niet anders dan met hem mee strompelen terwijl hij het bijna in zijn broek deed van angst. De Jager zou hem zeker in de gevangenis gooien. Hij wou niet in de gevangenis. Hij had een hekel aan opgesloten zijn. Ook vroeger al toen had zijn vader hem een keer voor straf in de schuur opgesloten, omdat hij stout was geweest, maar toen had het maar enkele uurtjes geduurd. Het was al laat en ze kwamen bijna niemand tegen. De enkeling die ze wel ontmoeten besteden niet de minste aandacht aan hen. Will had de bruine mantel weer aangetrokken en zonder de karakteristieke jagerskleuren leek niemand hem te herkennen.
“Wat ben je met me van plan?” vroeg Miko en hij probeerde niet doodsbang te klinken. De jager antwoordde niet.
“Waar gaan we heen?” vroeg Miko dan. Weer geen antwoord. Even later werd die laatste vraag beantwoord want de jager nam hem mee naar het kleine huisje in het bos. Ze gingen naar binnen.
“Jij blijft hier”, zei de jager op bevelende toon, “en kom nergens aan. Ik heb nog een paar dingen te regelen en dan houd ik me wel met jou bezig.” De jager ging weer naar buiten en de doodsbange Miko bleef alleen achter. Zou hij proberen weg te lopen? Geen kans. Hij had ten slotte te maken met een jager die had hem in een mum van tijd weer opgespoord en waar moest hij heen? Hij bleef dus waar hij was en keek de kamer rond. Het zag er best gezellig uit. Gezelliger dan dat hij van een jager had verwacht. Er stonden zelfs bloemen op tafel. Het was wel erg rommelig. Het leek alsof er al enkele dagen niet was opgeruimd. Toen viel zijn oog op een brief die op tafel lag. Zou er iets geheims instaan? Waarschijnlijk niet. Anders zou hij hem toch niet zo open en bloot laten liggen. Hoewel wie kwam hier normaal gezien behalve andere jagers of de ridder Arnaut? Dus eigenlijk had hij geen reden om zijn brieven te verbergen. Hij wipte zenuwachtig van zijn ene been op het andere. Hij leek wel gek. Was hij echt aan het overwegen om te snuffelen in jagerszaken? Zo’n kans kreeg hij waarschijnlijk nooit meer dus waarom niet? Maar als die jager terug zou komen? Toen won zijn nieuwsgierigheid het van zijn verstand. Hij pakte de brief van tafel.
Reageer (7)
verder!
1 decennium geledensuper geschreven! sneldoor!
1 decennium geleden