Die avond kroop in alleen in het grote bed. Het duurde echt een lange tijd voor ik in slaap kon vallen. Nog maar een dag en dan begonnen de spelen al. We waren goed voorbereid en Sloan en Demian hadden een geweldig pact met district vier. Maar toch lag ik te piekeren in bed. Er kon maar één tribuut winnen. Ook al was het er één van ons. Demian was zo’n geweldige jonge, had zo’n lieve persoonlijkheid. Dat ik bang was om hem kwijt te raken. Maar Sloan was de zus van mijn beste vriendin. Ik moest hier mee op houden. De kans dat een van onze tributen wonnen was toch al nihil. Uiteindelijk viel ik dan toch in slaap.
Ik droomde, alleen was het geen nachtmerrie dit keer. Of in ieder geval dat dacht ik. Ik stond in de lift van trainingscentrum en was op weg naar het dak. Dat wist ik omdat een herinnering was, een waar mijn hart warm van werd. De lift arriveerde op het dan van het trainingscentrum. En de deuren gingen open. Ik stapte de glazen koepelkamer binnen en de deuren van de lift sloten achter me. Eindelijk was ik alleen, kon ik afscheid nemen van dit leven, want morgen begonnen de Hongerspelen. Ik wilde nog een keer de stad zien. De bergen die het Capitool omringde. Morgen was ik alleen, zou ik moeten vechten voor mijn leven. Mijn leven wat ik waarschijnlijk wel zou verliezen. Ik kon onmogelijk de Hongerspelen winnen. Ik liep het dak op, een lichte bries ging door mijn haren. Tot mijn verbazing zag ik dat ik niet alleen was. Er zat een jongen op de balustrade van het gebouw.
Hij was gespierd en had donker haar. Hij draaide zich om toen hij merkte dat hij niet alleen was. En keek mee aan met zijn doordringende maar toch ook zachte ogen. Ik herkende hem wel van de trainingen. De jongen van district vier: Milo.
“Sorry, het was niet de bedoeling om je te storen,” zei ik zachtjes. Een brede glimlach verscheen op zijn gezicht. “Geeft niks,”antwoordde hij en keek weer de ander kant op over de stad uit. Ik liep ook langzaam naar de rand. “Is het niet prachtig?” vroeg hij plotseling. Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Eigenlijk vond ik district elf veel mooier. De bomen en de natuur. Maar het Capitool had ook wel wat, met al die lichtjes. “Ik vind ons district mooier. Maar het heeft wel iets ja,”antwoordde ik. Ik klom op de rand en gooide mijn benen over de rand. Zo bleef ik zitten. “District elf. Ik geloof best wel dat het mooi is. Ons district is ook erg mooi. Ik mis het wel,” zei hij. “Ik mis het ook. Maar wie weet, misschien zal een van ons tweeën het nog terug zien.”
Niet dat ik me zelf veel kans gaf. De tributen van district een, twee en vier trainde hier voor. Milo zou dat ook wel gedaan hebben, denk ik. “Jou geef ik trouwens veel meer kans, dan me zelf.”
“Hoezo dat? Ik heb je bij de trainingen gezien. Je kunt aardig overweg met een wapen.”
“Maar jij kunt het beter.”
Even was hij stil. Hij wist ook wel dat ik gelijk had. “Nou ja, laten de kansen dan in je voordeel zijn,” zei hij.
Ik keek hem aan maar zei niks. Hij glimlachte weer naar me. Daarna drukt hij zich van de rand af en stond op. “Nou tot morgen Alicedee. Ik hoop dat je het eerste gevecht bij de Hoorn overleeft,”zei hij. Het gevecht bij de Hoorn. Ik kreeg het nou al benauwd. “Ja, tot morgen,”mompelde ik. Milo liep de koepel in, en uiteindelijk was hij verdwenen. De beelden van mijn droom vervaagde en ik schrok wakker. Het was nog pikkedonker en ik keer kop mijn digitale wekker: Half drie. De moed zakte in mijn schoenen, want slapen zou ik niet meer doen waarschijnlijk. Ik dracht terug aan de droom. Dit was het eerste gesprek met Milo en velen zouden nog volgen. “Nou tot morgen Alicedee. Ik hoop dat je het eerste gevecht bij de hoorn overleeft.” Galmde door mijn hoofd. Ik weet het nog goed het gevecht bij de Hoorn.
Milo stond twee ijzeren platen van me vandaan. Er lagen een paar handige spullen zoals een halve gevulde waterfles en een klein rugzakje niet ver van me vandaan. Dat ging ik pakken en zou hem dan peren. Zo ver mogelijk van de Hoorn vandaan. Er werd afgeteld en toen het eenmaal zover was rende ik harder dan ik ooit had gedaan. Al gouw had ik het rugzakje. Nu alleen nog de waterfles. Ik keek om me heen sommige tributen waren al aan het vechten. Ik voelde wat vochtigs op mijn wang. Een paar meter naast me werst iemand neergestoken. Ik voelde aan mijn gezicht. Mijn hand was rood. Het was zijn bloed. De persoon die het neerstak keek nu naar mij. Het was het meisje uit District 2: Célinde. Ik moest hier zo snel mogelijk vandaan en zette het op een lopen. Gelukkig was ik weg gekomen, maar ik had net zo goed Célinde haar eerste slachtoffer kunnen zijn.
Nu kon ik helemaal niet meer slapen. Ik kroop uit bed en ijsbeerde wat door mijn kamer.
De droom en de gedachtes van daarnet lieten me niet los. Ik had rust nodig maar vond die niet. Misschien kon ik naar Lexus gaan? De vorige keer toen hij bij me was, had ik ook moeiteloos geslapen. Ik trok een ochtendjas aan en verliet mijn kamer. Lexus zijn kamer was de kamer naast de mijne, dus stond ik al snel voor zijn deur. Maar ik kon hem toch nu niet wakker maken. Hij had ook zijn rust nodig. Ik stond een tijdje twijfelden voor zijn deur maar klopte dan uiteindelijk toch aan. Er gebeurde een tijd niks. Lexus was vast ver in dromenland. Eigenlijk wilde ik nog een keer aankloppen. Als hij dan niet reageerde ging ik terug. Maar de deur ging een klein stukje open. Lexus stak verbaasd zijn hoofd om de deur. “Ali? Wat is er?” vroeg hij. “Kan niet slapen. Zou ik misschien hier mogen slapen?”
Een grijs verscheen op zijn gezicht. “Natuurlijk, dom koppie,” zei hij.
Hij deed de deur nu verder open en liet me binnen. Lexus deed de deur achter me dicht. Ik baande een weg naar de bank, om daar te gaan slapen. “Wat ga jij doen?” vroeg hij.”Denk dat ik maar op de bank ga slapen,”zei ik.
“Doe niet zo stom. Je kunt gewoon bij mij in bed komen liggen hoor.”
Bij hem in bed liggen? Lexus voelde meer voor me. Maar ik was er nog niet klaar voor. Kon ik gewoon bij hem gaan liggen? Lexus zag mijn frustratie. “Alicedee, we slapen alleen maar hoor.”
Slapen kon geen kwaad. “Ja, slapen,” zei ik. Lexus draaide zich om en liep naar zijn bed terug. Een bed lag beter dan een bank dus ik volgde hem. Lexus lag al weer in bed. Ik trok mijn ochtendjas uit en ging helemaal aan de andere kant van het grote bed liggen. “Slaap lekker Alicedee,” zei Lexus. “Jij ook,” zei ik zacht. Ik slot mijn ogen en probeerde te slapen.

Het was blijkbaar gelukt want ik toen ik mijn ogen weer open deed was het licht buiten. Maar lag ik niet maar aan de rechterkant van het bed. Een paar sterk gespierde armen hielde me losjes vast. Ik draaide me een beetje, Lexus lag dicht tegen me aan. Was ik zelf naar het toe gekropen? Of hij naar mij? Ik weet het niet, maar het was onbewust gegaan. Maar net deerde me niet. Het gaf me een veilig gevoel. Heel voorzichtig probeerde ik zijn armen weg te halen zonder hem wakker te maken. Ik stond zachtjes op en tok mijn ochtendjas weer aan. Net voor ik de slaapkamer uit wilde lopen schrok ik op. “Waar ga jij naar toe?”
Lexus was wakker. Ik draaide me om en Lexus stond vlak achter me. “Na mijn eigen kamer. Ik moet me omkleden, we hebben een grote dag voor de boeg,” zei ik. “O, oké,” antwoorden hij. Het leek me nu gepast om te gaan en liep naar de deur van Lexus zijn kamer en deed hem open. “Alicedee?” vroeg Lexus. “Ja?”
“Heb je een beetje oké geslapen?”vroeg hij. Lexus de onbezorgde gek. Ik had niet meer gedroomd. “Ja, ik heb goed geslapen,”zei ik. En glimlachte naar hem. Hij lachte naar me terug.

Reageer (3)

  • SuperrrLouis

    dom koppie!!!
    ;P
    heftig, een liefde komt tot leven XD
    snel verder
    Xxx N

    1 decennium geleden
  • CamMitchell

    mooi
    snel verder alsjeblieft

    1 decennium geleden
  • Spartan

    leukleuk,
    hoop dat je volgende hoofstuk snel komt

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen