New day, new school.
Ik was altijd al anders geweest. Anders dan elk ander individu dat me hier voorbij liep. Speciaal. De gewone gezichten verbleekten bij de schoonheid van het mijne. Overal waar ik ging kreeg ik uitzonderlijk veel aandacht. Waarschijnlijk door mijn hartvormige sneeuwwitte gezicht, mijn grote donkere ogen omringd met lange krullende wimpers en anders kwam het wel door mijn lange golvende bruine haren of mijn slank en tevens sterk lichaam. In de ogen van de jongens las ik lust, in de ogen van de meisjes afgunst en jaloezie. Mijn speciaal zijn, waar mijn onnatuurlijk mooie uiterlijk als vanzelf uit was voortgevloeid, had me er altijd van weerhouden vriendschappen te maken. Ik was nooit geïnteresseerd in mijn eigen ‘soort’, dan wel weer in de soort waardoor ik nu werd omringt. Het stoorde me niet langer dat ik geen vriendschappelijke banden met hen had. Ik hield er van hen gewoon te observeren, omdat ze me fascineerden. De banden die ze met elkaar aangingen, de veranderingen die ze doormaakten. Mijn leven was altijd hetzelfde geweest. Ook al was ik dan nog maar zeventien jaar, die leeftijd had ik al een tijdje.
Mijn gedachten werden onderbroken door een bekend geluid, door velen als irritant ervaren. Voor mij had het geen speciale klank. Het kondigde gewoon een nieuw uur aan. Een nieuw uur van de eeuwigheid waartoe ik was verdoemd.
Ik liep naar het lokaal van mijn eerste lesuur, de plattegrond van school had ik inmiddels al uit mijn hoofd geleerd. Altijd handig zo’n fotografisch geheugen.
’Jij moet juffrouw Davis zijn,’ begroette de leerkracht me.
Ik knikte kort. Juffrouw, dacht ik met ironie. Hij moest eens weten hoe oud ik werkelijk was, eeuwen ouder dan hem.
’Achteraan is er nog een plek vrij.’ Hij duwde een boek in mijn handen en wees toen naar een plek achteraan, net naast het raam en naast een sullige jongen met iets langer blond haar. Ik voelde alle ogen op me gebrand toen ik naar mijn plaats liep. Ook al moest ik het naderhand al gewoon zijn, toch vond ik het nog uitermate storend. Ik plofte onverschillig op mijn stoel en liet mijn tas naast de bank vallen.
’Hi, ik ben Steven.’ Mijn blonde buurjongen keek me geïnteresseerd aan.
’Dawn,’ antwoordde ik kort.
Ik sloeg mijn boek open en concentreerde me op de leerkracht die vooraan alle moeite deed de aandacht van zijn leerlingen vast te houden. Tevergeefs. Al snel zag ik het nut er niet meer van in om te volgen, ik kon ondertussen zijn les al beter geven dan hij zelf.
Mijn ogen gleden door het lokaal en bestudeerden elke leerling individueel. Ik was altijd nieuwsgierig naar wat zij dachten. Met spijt herinnerde ik me dat ik dat niet kon. Dat beperkte echter mijn mogelijkheden niet. Ik kon hun gedachten niet lezen, dan wel beheersen. Mijn gave, zoals mijn vader het noemde, bestond eruit mensen dingen te laten denken die ik wou. Ik kon het blonde meisje dat verveeld aan haar nagels zat te prullen, laten denken dat ze verliefd was op de saaie bruinharige jongen die enkele banken verder verliefd naar haar zat te staren. En dan kon die diezelfde jongen laten denken dat hij totaal geen interesse meer had. Maar wat ik nog het leukste vond, was dat ik als ik écht mijn best deed, ik hen kon manipuleren. Nadat ik de gedachten in hun hoofd had geplant, zou ik hen ertoe kunnen dwingen zich ernaar te gedragen. Het meisje zou, onder mijn leiding, naar de jongen toelopen en hem voor ieders ogen kussen. En de jongen zou haar wegduwen en doodleuk vertellen dat hij niet geïnteresseerd was. Dat kon ik doen, maar ik deed het niet. Een kwestie van menselijkheid. Ook al was ik dan geen mens meer. Niet helemaal toch.
Het geluid van de bel ging weer en ik vertrok zo snel dat mijn buurjongen teleurgesteld achter bleef.
Reageer (13)
wiskunde:
1 decennium geledenTwilight+jouw geweldige schrijfstyle= dit awesome story
Leuk. (:
1 decennium geledenx.
super!
1 decennium geledengeweldig + jij schrijft echt mooi!
1 decennium geleden