15. Jason
Ik voelde iets ongelofelijk kouds bij mijn rechterhand.
Langzaam opende ik mijn ogen, maar het enige wat ik zag was een blauwe hemel.
Ik kneep mijn ogen dicht en opende ze weer, in een poging me te concentreren. Ik herinnerde mijn hand.
Wat eerst zo koud had geleken voelde eigenlijk wel prettig. Goed, zelfs.
"Ben je wakker?" vroeg een melodieuze stem.
Ik schrok en keek om me heen.
Daar, vlak naast me, zat hij.
"J-Jas-Ja... Jason..?" wist ik na een paar pogingen uit te brengen.
Hij fronste. "Nee, ik ben Jason niet, maar wie ben jij?"
Ik staarde hem aan. Wat nou 'ik ben Jason niet'? Dit was Jason, dit moest Jason zijn.
Ik staarde om me heen. Zo te zijn waren we halverwege een berg. Achter Jason zag ik een uitgestrekt meer. Ik probeerde me te herinneren welke meren er waren in Californië.
Ik werd overspoeld door een plotseling gevoel van heimwee. Dit was net thuis, met al die bomen en bergen, en die grauwe hemel. Het enige verschil was dat hier een meer was, in plaats van een zee. En Jason natuurlijk. Jason die nooit thuis zou mogen komen. Het niet zou kunnen.
"Meisje?" Jason's stem bracht me terug op aarde. "Hoe heet je?"
Ik staarde hem aan. Het enige wat ik kon bedenken was: "Jij bent Jason."
Hij glimlachte. "Je bent verward."
Ik fronste. "Misschien."
"Wat is het laatste wat je je kunt herinneren?"
"Nou..." Ik probeerde me te concentreren, maar alles leek vaag. Wat was er gebeurd? "Er was een vamp" ik pauzeerde even, wacht eens, moest ik wel praten over vamps? Hij leek me een vamp, hij rook zo. Vreemd veel naar de vamp van gisteravond. "Oh shit."
"Wat is er!?"
"Gister... Was jij dat?"
"Wat bedoel je?"
Ik besefte dat ik waarschijnlijk echt een idioot leek, constant volhoudend dat hij Jason heette. "Je ruikt naar hem."
"Wie?"
"Die bloedzuiger die me aanviel." Hij trok een vies gezicht. "Hij rook naar jou, en naar die vamp, en naar Jason en ik rook naar Jenny zei hij en en en..." Ik hakkelde verder. Wat ik bedoelde wist ik ook niet meer, ik was echt ongelofelijk duf. En ik had koppijn. Ik tilde mijn hand op en voelde aan mijn hoofd. Het voelde ruw.
Té ruw.
Opeens besefte ik dat mijn hoofd vol korsten zat.
"W-Wat is er gebeurd?" Oh god, hij was zo knap.
"Hij... Ik..." Dit keer was het zijn beurt om niet uit zijn woorden te komen. "Ik volgde je geur al een tijdje. Toen ik jullie zag, dacht ik eigenlijk dat jullie wat hadden..."
Ik barstte in lachen uit.
Hij grijnsde. "Wat is er zo grappig?"
Ik en een vamp, onmogelijk. Zelfs met hem... "Niks." mompelde ik binnensmonds. "Ga verder."
"Als jij eerst zegt hoe je heet."
"Leah" ik stopte even "Clearwater. Jij?" Ik keek hem schattend aan. Nu pas begon ik te zien wat er allemaal met hem aan de hand was. Over zijn armen en nek liepen dunne littekens, en zijn ogen waren gitzwart. "En hoe kon je aan die littekens?"
Hij glimlachte weer. "Leah." Fluisterde hij, alsof hij mijn naam wilde proeven voordat hij verder ging. "Die littekens komen ook door dat beest. Ik wist niet wat hij wilde weten dus trok hij me aan stukken. Het vreemde was dat ik bleef leven." Iets leek hem enorm veel moeite te kosten, maar wat? Ik kon het niet plaatsen. Alles was zo wazig. "Ik zette mezelf weer in elkaar en ging op zoek naar jou. En toen ik je vond stond je dus in die steeg met hem" hij zei het vol afschuw. "eerst stonden jullie gewoon te praten, tot hij je opeens aanviel. Ik ben zo snel mogelijk tussenbeide gekomen, en ik heb jou meegenomen, ik dacht dat je er geweest was, maar je genas zo snel..."
Ik hapte naar adem. "Wat heb je met hem gedaan!?"
"Gewoon... Verscheurd." hij grimaste.
"Nee. Nee, dat meen je niet. Nu is hij nog woester." zuchtte ik.
"Hoezo?" Weer die gepijnigde toon, alsof meer uitbrengen gevaarlijk was.
"Ik had zijn liefje al vermoord, omdat ze jou had gebeten. Hij had het waarschijnlijk laten rusten als ik dood was, maar nu..."
"Ik had niet echt de behoefte om jou te laten sterven." zei hij droog.
Ik zuchtte. "De volgende keer als je een vamp verscheurd, steek hem in de fik, oké?" Ik had meteen spijt van mijn bitse toon.
Hij knikte. "Helpt dat?"
"Dan zijn ze dood. Je hebt sowieso geluk, voor hetzelfde geld was ik doodgebloed en dan kwam hij nu alleen achter je aan."
Hij likte met zijn tong over zijn blijkbaar gortdroge lippen. "Ja, er was een hoop bloed."
Plotseling besefte ik waarom hij zo'n moeite had gehad met dit simpele gesprek, en waarom zijn ogen zo donker waren. Hij bleef een bloedzuiger en hij had dorst. En misschien stonk ik niet eens zo erg voor hem, zoals hij eigenlijk best lekker rook voor mij.
"Blijf waar je bent." zei ik langzaam, terwijl ik mezelf overeind werkte. "Blijf."
Op dat moment veranderde er iets definitiefs in zijn houding.
Hij was niet meer die lieve jongen van een paar seconde geleden. Hij was een vamp, een gevoelloze bloedzuiger.
Reageer (6)
nee
1 decennium geledensnel verder!!!