96. Geschenke für Friedolien.
De volgende morgen stond ik al vroeg op om me klaar te maken. Ik had ook aan Bill gevraagd of hij ietsje vroeger om me wilde komen. Ik ging eerst nog iets kopen voor Friedolien. Toen ik in de badkamer mijn haar nog stond te kammen werd er aangebeld. Dat zou Bill zijn dacht ik. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Zelf open doen of mijn moeder het laten doen. Nog voor ik zelf kon beslissen had mijn moeder al opengedaan. Goedemorgen. Hoorde ik Bill vriendelijk zeggen. Hallo, kom binnen. Ik ben Maaike haar moeder. Maaike zit boven. Zei mijn moeder terug. Oké bedankt. Hoorde ik Bill zeggen toen hij binnenkwam en meteen daarna hoorde ik zijn voetstappen op de trap. Langzaam liet ik nog eens mijn kam door mijn haar glijden. Ik voelde zenuwen in mij opkomen om de één of andere rare reden. Het toch gewoon maar Bill dat naar boven kwam? Toen hij bijna boven was riep ik : Ik ben in de badkamer. Mag ik binnenkomen? hoorde ik hem zachtjes zeggen. Natuurlijk. Glimlachte ik naar mezelf in de spiegel. Bill deed de deur open en kwam binnen. Hij sloot de deur achter zich en keek me toen aan. Goedemorgen liefje. Fluisterde ik en gaf hem een kus. Daarna ging ik verder met mijn haar kammen. Goedemorgen. Grijnsde hij.
Als we in het ziekenhuis zijn, moet ik eerst nog om iets. Zei ik terwijl ik de kam terug op zijn plaats legde. Bill keek me met ene gefronst voorhoofd aan. Zal je in het ziekenhuis wel zien. Zei ik en gaf hem een kusje op zijn neus. Kom we zijn weg. Ik greep de klink van de deur vast waar Bill voor stond en raakte per ongeluk zijn achterwerk aan. Er verscheen een brede grijns op Bill zijn gezicht en ik draaide eens speels met mijn ogen. Ik liep voor Bill de trap af en riep naar mijn moeder dat ik weg was. Tot vanavond! riep ze terug. en laat me iets weten als alles achter de rug is. Ik riep terug dat het in orde was en smeet de voordeur dicht.
We stapten in de auto en even later kwamen we aan bij het ziekenhuis. Ik heb ervoor gezorgd dat we de eerst komende week geen last hebben van paparazzi rond het ziekenhuis. Zei Bill toen hij uitstapten tegen me. Ik keek hem raar aan : Je hebt wat? vroeg ik en ik keek hem niet begrijpend aan. Ik heb ons management wat laten rondbellen en ze moeten nu een week uit de straat van het ziekenhuis blijven of we kunnen ze voor de rechtbank slepen. Ik wilde gewoon dat wij, Tom en Friedolien wat op ons gemak waren de komende dagen. Die pers hoeft ons niet altijd lastig te vallen en vervelende vragen te stellen. Dit is een privé kwestie. Ratelde Bill door aan 1 stuk. Ik knikte en eigenlijk was ik wel blij dat hij het gedaan had. Is Tom hier eigenlijk al? vroeg ik toen we naar de ingang van het ziekenhuis wandelden. Bill knikte. Wacht, laat me raden
Hij heeft hier heel de nacht gezeten? gokte ik en mijn gevoel zei dat ik juist was. Moet je dat nog vragen? zei Bill. ik schudde mijn hoofd. Natuurlijk niet, in die korte tijd dat we elkaar ontmoet hadden, kenden we elkaar al door en door. Dat gevoel had ik toch. We liepen door de draaideur naar binnen. Ik moet naar dat winkeltje. Zei ik en ik trok Bill aan zijn arm mee naar binnen. De dame die achter de kassa stond zei vriendelijk goedendag en toen wij ook vriendelijk hallo terug zeiden bekeek ze ons nog eens goed en schrok ze precies. Die is ook blij dat wij in haar winkeltje zijn. zei ik tegen Bill. Bill keek me niet begrijpend aan en ik schudde mijn hoofd : Laat maar. Lachte ik en ging tussen de kaartjes kijken. Deze is leuk. Zei ik tegen Bill en haalde een groot rood kaartje uit met een aapje op. In gouden letters sierden de woorden Veel beterschap boven het prentje. Die nemen we. Lachte ik. Toen ik me omdraaide om naar de kassa te lopen viel in mijn ooghoeken iets op. Ik draaide me er naartoe en zag een grote witte beer staan. Och, die is schattig! riep ik zachtjes uit. ik wandelde naar het rek waar de beer opstond en nam hem vast. Bill wandelde me achterna en glimlachte : Hij is inderdaad schattig. Laten we hem ook aan Friedolien geven! zei ik enthousiast. Ik voelde adrenaline in me rondgieren. Ik nam de grote witte beer vast, die trouwens zo groot was dat ik niets meer kon zien. En zon ballon! zei ik vrolijk. Maaike, het is geen verjaardagsfeestje. Zei Bill die me raar, mar lacherig aankeek. Ah, toe nou liefje. Friedolien zal dat leuk vinden. Ik toen ik het gezegd had probeerde ik schattig te kijken. Bill draaide op zijn beurt eens met zijn ogen en lachte toen ook. Jullie twee zijn niet te doen. Echt waar, ik zweer het je. Zei hij hoofdschuddend. Breed lachend had ik al een ballon vast en liep naar de kassa.
Reageer (6)
Verder!
1 decennium geleden