Hoofdstuk 4
Ze staart me aan zonder me echt te zien. Net alsof de muziek zich voor haar ogen afspeelt. Vol bewondering kijkt ze, en luistert ze. Ik leg de gitaar neer en duw ze in haar richting. Voorzichtig neemt ze het instrument op en speelt moeiteloos het melodietje na dat ik voor haar speelde. Zacht wiegt ze heen en weer op het ritme van de door haar gemaakte klanken. Nu ben ik degene die haar vol verbazing aankijkt.
"Hoe heet je?" fluister ik, bang om haar af te schrikken.
Maar het lijkt alsof ze me helemaal niet hoort, ze kijkt niet op, is geen beetje verstoord in haar muzikaal spel. Ze wiegt enkel, en speelt. Ik besef nu pas, dat ze al lang mijn liedje niet meer speelt maar een eigen vloed van klanken en noten. Als een golf die je overspoelt op een zonnige dag, zo prachtig.
"Ok," zeg ik opnieuw zacht "je hoeft niet te praten. Speel maar."
Voor het eerst kijkt ze me recht in de ogen. Ze legt mijn gitaar naast zich neer en draait zich om. Het enige geluid dat volgt is een zacht gesnik. Nee, zelfs geen gesnik, eerder een zware ademhaling. Maar ik weet dat ze huilt. En ik vraag me af waarom. Ik besluit haar even te laten. Uren lijken voorbij te gaan en ze raakt er maar niet bovenop. Net wanneer ik me omgedraaid heb en wil vertrekken, voel ik hoe vijf dunne vingertjes zich in die van mijn verstrengelen. Ogen zo groen als de mooiste smaragden kijken me smekend aan. Blijf lijken ze te smeken. Haar achterlaten is nu geen optie meer.
"Wacht, even, ik ben zo terug," zeg ik terwijl ze haar grip verstevigt. "begrijp je me? Ik ga nergens heen." ga ik verder.
Een voor een laat ze haar vingers uit mijn hand glijden en gaat bij wijze van goedkeuring zitten. Wanneer ik buiten kom merk ik tot mijn grote verbazing dat het reeds begint te schemeren. Ik loop met stevige pas naar mijn auto toe en haal er een oude deken uit mijn koffer. Ik wist wel dat dit ding nog van pas zou komen. Ik zoek nog een zaklamp die er ook nog ergens moet liggen. Hebbes. Gehaast ga ik terug binnen, en waar ik haar achterliet zit ze nog steeds. Ik leg het deken uitgespreid op de vloer en ga erop zitten. Ik klop even met mijn hand naast me. Ze begrijpt me meteen en komt naast me zitten. Een beetje onwennig sla ik een arm om haar heen en het duurt niet lang voor ze zich met haar hoofd op mijn schoot vleit en in een diepe slaap verzinkt.
"Ik heb je vertrouwen, maar wat moet ik nu met je, kleine meid?"
Ik denk er lang over na tot dat mijn ogen te zwaar worden om open te houden. Ik geef er aan toe en beland al snel in een zorgeloos dromenland.
Reageer (1)
jij schrijft heeeel mooi,,, snel verder!!
1 decennium geleden