Hoofdstuk 5
Twee angstige ogen kijken me aan, om dan snel weer in het duister te verdwijnen. Verstomd blijf ik enkele seconden staan. Plots komt het in me op dat ik iets hoor te doen. Met aarzelende passen ga ik vooruit, neem de gevallen ladder en met heel wat moeite weet ik hem overeind te krijgen. Zo zacht als ik kan sluip ik terug achteruit en ga zitten. Kleine witte lichtjes piepen opnieuw over de hooibaal vandaan.
"Hé," fluister ik zacht "wie ben je?"
Het enige antwoord dat komt is een vaag geroffel.
"Ik doe je niks hoor," probeer ik nog een keer.
Maar opnieuw geen geluid. Ik weet niet wat te doen. Moet ik het kind hier aan z'n lot overlaten? Of het doodangsten laten doorstaan om het terug naar beneden te krijgen? Twijfelend blijf ik nog even stil zitten. Verzonken in gedachten begin ik onbewust een melodietje te neuriën. Een liedje dat mijn moeder altijd voor me zong toen ik klein was en een slecht moment had. Plots hoor ik een houterig geluid. Getik. Op het ritme van mijn stem. Ik neurie wat luider en ook het volume van het getik neemt toe. Muziek, dat is het. Ik ga voorzichtig staan en doe een paar passen, ik plaats het zakje met de ontbijtkoeken die ik wat eerder bij de bakker gehaald had in het midden van de schuur.
"Loop asjeblieft niet weg," smeek ik half "ik wil je alleen maar helpen."
Ik verlaat de schuur en keer huiswaarts. Hopelijk zal ik met het plan dat zich in mijn hoofd begint te vormen succes hebben. Ik versnel mijn pas en hoop dat ik niet te laat terug ben.
Reageer (1)
Verderrr!
1 decennium geleden+mooi.