Een leven vol leugens. (hp storie) deel 8.
‘Ze komt bij.’ Ik hoorde vaag stemmen. Het leek of ze van ver weg kwamen. Toen ik mijn ogen open deed, was alles wazig. Ik deed ze nog een keer dicht en weer open. Toen begon alles een duidelijke vorm te krijgen. Ik was niet meer in het kantoortje van Perkamentus. ‘We waren erg bezorgd, liefje.’zei een vrouw. Er stond een jongen naast, die ik kende als Fred Wemel, of was het George? De vrouw bette mijn voorhoofd. Toen zag ik duidelijk het gezicht van de vrouw. Ze had net zulk rood haar als Ginny, Ron, Fred en George. Toch kon ik het niet helemaal thuisbrengen. Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, maar er kwam geen geluid uit. De vrouw keek bezorgd. ‘GINNY!’schreeuwde ze. Ik nam aan dat Ginny niet in de kamer was. Ze kwam binnengestormd. Toen keek ze naar mij. ‘Doris, je bent wakker!’ Ze liep naar me toe. ‘Je viel ineens flauw in het kantoortje van Perkamentus. Sneep kon je nog net opvangen, anders was je hard op de grond terecht gekomen.’ Ze keek me bezorgd aan. ‘Gaat het weer.’ Ik probeerde ‘ja’ te zeggen, maar weer kwam er geen geluid uit. Ik knikte maar. Ze keek opgelucht. ‘Mam, ik ga kijken of Sirius iets heeft tegen die suffigheid.’ De vrouw knikte. Ginny liep weg, samen met Fred of George. Hij zei dat hij nog iets moest doen. De vrouw hielp me om iets rechter op te gaan zitten. Toen stelde ze zich voor. ‘Ik ben Molly Wemel. Ik neem aan dat je mijn dochter en zoons kent?’ Ik knikte. Toen keek ik goed om me heen. Ik kon nog steeds niks zeggen. ‘We zijn op Grimboudplein 12, het hoofdkwartier van de Orde van de Feniks.’ Ik keek niet begrijpend. ‘Het is een organisatie die het tegen Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden opneemt.’ Toen snapte ik het. Toen werd er op de deur geklopt. ‘Binnen.’zei mevrouw Wemel. Toen kwamen Ginny en een man met zwart haar binnen. De man had een fles in zijn hand. ‘Geef haar dit Molly, dan is ze minder suf en kan ze weer praten.’ Mevrouw Wemel deed een scheutje ervan in een beker en liet me dat drinken. Ik werd inderdaad minder suf. Ginny lachte omdat ik vies keek. Toen zag ik nog iets helderder, en kon ik heel duidelijk alle gezichten onderscheiden. De man kwam me nog steeds niet bekend voor. ‘Ik ben Sirius Zwarts.’zei hij. ‘Doris Jones.’zei ik en schudde de hand die hij had uitgestoken. Ik kende die achternaam ergens van, maar ik wist niet meer waarvan. ‘Misschien moet ze nog een paar uurtjes rusten.’zei mevrouw Wemel tegen Sirius. ‘O nee, ik voel me al een stuk beter.’zei ik, en om het te bewijzen, probeerde ik op te staan. Helaas waren mijn benen nog zwak en ik zakte gelijk door ze heen. Sirius kon me nog net beetpakken voordat ik op de grond zakte. ‘Dat dacht ik niet, jongedame.’zei mevrouw Wemel streng en Sirius zette me weer op bed. Ik bedankte hem met een glimlach. ‘Nee echt, mevrouw Wemel, het gaat wel.’protesteerde ik. Ze keek me doordringend aan. ‘Ik ging gewoon te snel staan, dat was alles.’ Toen probeerde ik weer te gaan staan, dit keer een stuk langzamer. Toen ik stond, wiebelde ik wat, maar daarna stond ik stevig op mijn benen. ‘Nou vooruit, kom maar mee naar beneden.’ Sirius gaf me een arm en hielp me naar beneden. Wat mevrouw Wemel niet zag, was dat hij me belette te vallen. Toen ik beneden was, deed Ginny de deur los. Ik zag Harry, Ron, Fred en George zitten. Toen Harry en Ron me zagen, keken ze opgelucht. Ik ging voorzichtig zitten. ‘Wat is er eigenlijk gebeurd toen ik..’ Ik probeerde de juiste woorden te verzinnen. ‘..toen ik buiten westen was?’ Ik wist niet waarom Harry met Anderling naar professor Perkamentus ging. ‘Harry had een soort van visioen in zijn slaap. Hij zag dat Arthur, mijn man en dus hun vader,’ ze wees naar de andere Wemels, ‘werd aangevallen door een slang. Dankzij Harry konden we hem op tijd redden. Hij ligt nu in het St. Hospital voor Magische Ziektes en Zwaktes om geheeld te worden.’ Ze zag dat het niet helemaal tot mee doordrong. Ik was in gedachten nog bij mijn nachtmerrie. Ik had hem zo vaak gehad, en uitgerekend nu moest ik ‘mammie’ roepen en flauwvallen. ‘Wat is er, Doris?’vroeg Harry. ‘O niks, ik zit nog steeds met die nachtmerrie die ik had.’ ‘Wat droomde je dan?’vroeg Harry. Ik wist niet of ik het kon vertellen. Maar ach, er waren zoveel meisjes met zwart, krullend haar. Ik vertelde mijn droom. ‘En toen werd ik wakker en zat Ginny geschrokken naast me.’ Harry dacht diep na. ‘Dat is raar. Vorig jaar kwam ik per ongeluk terecht in de Hersenpan van professor Perkamentus en toen zag ik wat jij droomde.’ Ik hield mijn adem in. Zou hij iets vermoeden? ‘Ach, het is waarschijnlijk puur toeval, Harry.’zei Ron. ‘Ja, dat zal het wezen.’zei Harry. We hadden het er de hele kerstvakantie niet weer over.
Er zijn nog geen reacties.