Een leven vol leugens. (hp storie) deel 7.
Op een nacht vlak voor kerst had ik een nachtmerrie.Ik zag een meisje op een bank zitten. Ze keek angstig. Ze had zwart krullend haar en donkerbruine ogen. In het midden zaten drie mannen en een vrouw. De vrouw had ook zwart krullend haar en donkere ogen. ‘U allen wordt veroordeeld tot levenslang Askaban.’galmde een stem door de ruimte. ‘Nee, mammie!’schreeuwde het meisje en holde naar de vrouw toe. Het meisje was een jaar of drie. Onderweg wilde een tovenaar het meisje tegen houden, maar ze hief een hand op en de tovenaar vloog door de ruimte. Ze klampte zich vast aan de benen van de vrouw. De vrouw suste vriendelijke woordjes. Niets kon het meisje bedaren. ‘MAMMIE!!!’schreeuwde ze toen iemand haar oppakte. ‘Mammie, ga niet weg, ik heb je nodig. MAMMIEEE!!!!’ De vrouw werd meegenomen door Dementors, maar met opgeheven hoofd. ‘MAMMIE!!’
Ik schoot overeind, badend in het zweet. Een lijkbleke Ginny zat naast me. ‘Gaat het wel?’vroeg ze geschrokken. Ik knikte. ‘Kom, we gaan even naar beneden.’ Ze hielp me overeind en we liepen naar de leerlingenkamer. Die was uitgestorven, op de kat van Hermelien na. We gingen zitten. ‘Je was aan het woelen, en voordat je wakker werd riep je “mammie” Had je een nachtmerrie?’ Ik knikte. Toen kwam professor Anderling binnen samen met Marcel. Ron en Harry kwamen naar beneden. ‘W..wat..’ Verder kwam ik niet. ‘Kom mee dames.’zei professor Anderling. Ze had een ochtendjas aan met schotse ruiten. We liepen zwijgend naar het kantoor van professor Perkamentus. Ik liep als verdoofd mee. Professor Anderling moest wel drie keer mijn naam zeggen voordat ik het hoorde. ‘Gaat het wel?’vroeg ze bezorgd. Ik knikte. ‘Nachtmerrie.’ Toen liep ik weer zwijgend door. Ginny ging naast Anderling lopen en vertelde wat ze me had horen roepen. ‘Denkt u dat ze toch nog iets weet over haar ouders?’fluisterde Ginny zodat ik het niet kon horen. ‘Ik heb geen idee, mevrouw Wemel. Daar maken we ons later wel zorgen om.’ Toen waren we in het kantoortje van Perkamentus. Ik kreeg niets mee van wat er gezegd was. Ik zat nog teveel in mijn droom. Toen kwam Sneep binnen. Ik nam de moeite niet om mij om te draaien. Ik zag de bezorgde blik van professor Anderling. Toen werd alles zwart voor mijn ogen.
Er zijn nog geen reacties.