Visioen van het verleden
Het duistere veranderde, er vormden zich muren, slangen kropen om me heen.
Langzaam stond ik op, hoe was ik hier terecht gekomen vroeg ik me af.
Het laatste dat ik me herriner is dat Lydia en Onyx me probeerde te troosten en alles zwart werd.
En nu sta ik hier, ik hoorde stemmen, ik liep naar de stemmen toe.
Ik stond voor een grote deur, de deur stond op een kier.
Langzaam liep ik dichterbij, de stemmen namen toe.
Ik gluurde door de kier.
Er stonden 2 mensen, een vrouw en een man, ik denk dat het een man is althans, hij is niet erg menselijk meer.
"Je doet hem niks, dat ik hem leuker vindt dan jou kan hij niks aan doen!" gilde de vrouw.
"Kan me niks schelen, je bent van mij, niemand anders krijgt je." zei de man, zijn stem leek een bevel te geven.
Ik slikte.
"Ik ben niemands bezit, voordat ik iemands bezit ben, ben ik dood!" zei de vrouw als antwoord.
"Dan dood ik je, dan ben je voor altijd van mij!"
Ploseling lichtte zijn staf op en zei hij de spreuk, avada kedavra.
Ik sloot mijn ogen, ik verwachtte een gul te horen en een bonk van een vallend lichaam, geen van beide gebeurde.
De vrouw stond nog, haar staf gereed, ze keek heel fel.
"Je kan proberen mij te doden, dat lukt je niet, je gebruikt mijn spreuken, ik kan ze vernietigen!"
"Waarom, wat heb ik fout gedaan?"
"Je laat mensen je vrezen, vermoord zonder pardon, marteld iedereen, je bent geen mens meer je bent een monster!"
Gilde de vrouw, vlak daarna prevelde ze wat en was ze weg.
Deze vrouw leek op mij maar tegelijkertijd tijd ook weer niet, zij zei dat zij die spreuk had uitgevonden, zij moet mijn moeder zijn, maar wie is die gast, hij is eng en lijkt op een slang.
Een grote slang stond voor me, keek me recht aan, nooit was ik bang voor slangen, maar de dood hulde in zijn ogen, daarna werd alles weer zwart. Ik schrok omhoog, het was een droom, eerder een nachtmerrie.
Ik zweette en was heet, de schrok was nog op mijn gezicht te zien.
Lydia en Onyx waren ook in slaap gevallen en werden wakker.
Ze keken me aan en haastte zich naar mij toe. Onyx veranderde haar richting en ging De kamer uit.
Lydia vroeg wat er was, ze leek bang, ze leek zich voor te stellen wat ik zag.
De deur vloog open, daar stonden Sneep en Onyx.
Sommige andere leerlingen waren wakker geworden. Enkele liepen richting mijn kamer, Draco was de eerste.
Sneep vroeg wat ik had gezien. Ik vertelde het opnieuw, Draco luisterde mee.
Sneeps ogen werden groot en hij begon te vloeken.
We keken hem allemaal raar aan.
Hij zei dat iedereen weg moest, Lydia en Onyx Wilde niet maar gingen toen hij begon te dreigen. Draco zag ik snel zich verstoppen.
Sneep vertelde me alles, de man was Voldemort, de vrouw was Mary Edeni, mijn moeder.
Hij zei dat hij gehoopt had dat het langer had geduurd.
"Waarom en wat bedoelt u?"
"Je zag een herrinering, dit zorgt dat hij je sneller kan vinden, zijn slang zag je. Problemen zullen snel komen." een frons vormde zich op zijn gezicht.
Hij liep weg nadat hij mij nog een laatste keer aankeek.
Toen hij weg was zag ik het gordijn bewegen waar Draco achter had gestaan,het raam stond open en in de verte zag ik iets vliegen, mijn problemen waren nu officieel betonen, ookal wist ik het nog niet.
Lydia en Onyx kwamen weer binnen.
Ze wilde weten wat er aan de hand was.
Ik zweeg, het was niet belangrijk voor hen, ik wilde niet dat zij zich zorgen zouden gaan maken.
Mijn dieren kwamen op me af, ik hoorde hun gedachten, ze troostte me,langzaam werd ik rustig.
Mijn gedachten waren weg van de nachtmerrie en van Voldemort.
Langzaam liep ik naar mijn bed terug en ging weer liggen, de slaap kon ik nog niet vangen.
Ik pakte een boek van vroeger, ik begon te lezen.
Tijdens het lezen viel ik in slaap.
Weer werd alles zwart, nu ontstonden er geen donker muren.
Een erg verlichtte kamer, muziek was te horen, de zelfde vrouw als daarnet had iets in haar armen, een baby, mij.
Ze keek om zich heen, ze leek nerveus.
Een la opende, een telefoonboek kwam naar voren.
De pagina's sloegen vanzelf om. Ze stopte op mijn adres, dit was dus het moment dat ze vluchtte.
2 mannen verschenen, "kom met ons mee, de heer wil je spreken."
"Kan me niks schelen" en ze verdween.
De mannen keken verbaast. En verdwenen ook.
Het beeld vervaagde, ik zag mijn pleegouders, ik zag de angst en zelfverzekerdheid op mijn moeders gezicht.
De mannen verschenen weer, ze gaf me af, de mannen hadden niks gezien.
Ze rende weg, de mannen volgde haar, ze zei een spreuk en nog 1, ze verdween.
De mannen keken verbaast, geen idee waar ze heen moestten.
Weer vervaagde alles, ik stond in een krot, alles veranderde, het krot verdween, Perkamentus stond daar, een blik verried zijn gedachtten.
Ze liep naar buiten en groette hem, Sneep stond naast Perkamentus, hij leek bezorgd.
Ze verdween, het huis weg, niks was nog zichtbaar, de magie verdwenen, alleen een kale vlakte was over.
1 seconde later was het groen, niks kon weten wat hier was gebeurd.
Ik werd alweer wakker, het was 6.00.
Ik stond op denkend aan mijn moeder, ik zou haar vinden. Een stem sprak, alsjeblieft vindt me, je kan het, de toekomst ligt in jouw handen. Met dat verliet ik mijn kamer en liep naar buiten.
De mist zorgde voor een mysterieuze sfeer, het meer leek te zweven, ik liep ernaartoe.
Mijn gewaad achter mij aan zwevend.
Ik ging zitten en dacht aan alles, mijn leven veranderd alweer nu door 1 droom.
Wat heb ik toch een raar leven.
Reageer (4)
verder
1 decennium geledenen ik heb dat ook gehad, dat is altijd zo grappig, déja vu
1 decennium geledennet iets anders, zij ziet het verleden
1 decennium geledenweetje ik heb wel eens dromen die uit komen.
1 decennium geledenik weet het klinkt raar, maar volgens mij heeft zij het zelfde wat ik altijd hebxD
top stukkie