Matt - Insomia
Goed, het bleek pas 8 uur ’s ochtends te zijn toen ik de woonkamer binnenstrompelde. Dat was het voordeel dat m’n grootouders hadden; ga je vroeg naar bed, sta je ook vroeg op. Nou had het ook niet lang geduurd voor ik in slaap was gevallen, maar het voelde alsof ik een hele nacht had doorgehaald.
“Gran, vind je het erg als ik nog even naar bed ga?”
“Nee hoor, je hebt je best gedaan vannacht,” zei ze zonder op te kijken van haar pan, waarin ze een omelet klaarmaakte. Ik had geen idee wat ze daarmee bedoelde en ik wist ook niet zeker of ik het wel wilde weten. Soms was ze zo ontzettend nieuwsgierig. “Maar verwacht niet dat er nog eieren over zijn als je je bed uitkomt. Ach, verhongeren zal je toch niet, er is nog kangeroevlees genoeg.” Hoewel ze haar gezicht had afgewend dacht ik haar te zien glimlachen.
Eenmaal boven liet ik me uitgestrekt op bed vallen. De kussens verwelkomden me met hun zachtheid, en ik draaide mezelf er helemaal in. Ondanks mijn moeheid kon ik de slaap niet meer vatten. Door mijn verkrampte spieren kon ik geen goede houding vinden en ik bleef maar woelen. Ook de gedachte aan Tara hield me wakker. De beelden uit de droom van vannacht bleven door mijn hoofd flitsen. Hij was anders geweest dan de vorige. Vroeger glimlachte ze altijd, leek ze altijd vrolijk, deed ze zelfs de duisternis om haar heen stralen. Nu was ze emotieloos geweest. Als ze kwaad was geweest, of verdrietig of bang had hij het tenminste nog begrepen. Maar dit.. dit bleef hem achtervolgen.
Ik staarde naar het plafond terwijl allerlei gedachten door mijn hoofd flitsten. Ik hoorde mijn horloge tikken dicht mij mijn oor. Verder was er geen enkel geluid te bekennen. Mijn kamer leek wel zo’n lucht- en geluidsdichte ruimte. Het begon me te benouwen. Ik stond op en schoof het raam open, de frisse lucht opsnuivend. De zilte zeelucht was hier te ruiken, en opeens kreeg ik sterk de behoefte om m’n kamer te verlaten en naar buiten te gaan.
Ik schoot in wat nieuwe kleren bestaande uit zwemshorts en een zwart mouwloos hemd (de kleding van gister was toch wel vies geworden, zag ik nu), sloeg mijn gitaar om mijn schouder en rende naar beneden. Er was niemand, zag ik nu, vandaar dat het zo stil was geweest. Maar ik had pa ook helemaal niet horen opstaan. Vreemd... Nou ja, misschien was hij gewoon moe.
Ik griste een banaan uit de fruitschaal, glipte in m’n slippers en sprong de deur uit. Ik merkte meteen al dat de buitenlucht me goed deed. De wind deed mijn haar dansen en fluisterden dingen die de zee hem verteld hadden. Ik hield het niet meer, ik moest zo snel mogelijk bij de zee komen. Ik rende de straten over, nog net een auto ontwijkend die toeterend remde, ze snel mogelijk. Ik voelde de energie door mijn benen omhoog komen, waar het een lach op mijn gezicht toverde. Toen ik eindelijk mijn slippers uitschopte en mijn voeten in het zand zette moest ik eerst even op adem komen. Ik ging zitten, haalde de gitaar van mijn schouder en ademde diep in en uit. Het was al aardig warm aan het worden, hoewel het nog maar half 11 was. Ik at mijn ontbijt (een banaan, eindelijk eens geen kangeroevlees) en staarde naar de horizon. Woorden, zinnen kwamen bij me boven, alsof ze als vissen uit de oceaan sprongen en ik ze kon lezen. Een melodie begon te spelen in mijn hoofd, en ik pakte mijn gitaar om het uit te proberen. Tem-tem-taa, tata-tem, tata-tem, tém-taa-taa... Het klonk best goed. Met alleen de wind en de zee als achtergrondmuziek zat ik daar een hele tijd, tot er een zekere hond het strand oprende een tiental meters bij me vandaan, en zijn baasje dat al snel volgde.
Er zijn nog geen reacties.