Hoofdstuk 29
Felicia pov.
'Edmund komt.' murmelde Will en staarde met grote ogen naar een gang, die op een grote ruimte uitkwam. 'Edmund? Edmund wie?' ik staarde hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. 'Skandar.' snauwde Will me toe. 'En ik wil niet dat hij net als Tumnus gevangengenomen wordt.' Wow, die was chagrijnig. 'En Jadis is nu weg dus kunnen we hem tegenhouden! Slim.' mompelde hij en keek terug naar de ijzige gang. 'Jìj? Slìm?! Kom op zeg.' ik werd slechtgezind op hem na zijn hardere ongeduldige woorden. 'De roem en de ik-kan-alles-maken stijgt te hoog in je bol, William Moseley. Gewoon omdat we toevallig in jouw film vastzitten.' Hij draaide zich om en keek me kwaad aan: 'Wil je alsjeblieft zwijgen als je niets zinnigs te zeggen hebt, ja?! Dank je wel.' Ik wilde iets terugzeggen maar hoorde een geritsel en geschraap in de gang. En Will beende ernaartoe, dus het moest Edmund - Skandar wel zijn. Snel liep ik achter hem aan en kreeg de rillingen van het tafereel dat ik zag. In een volgesneeuwde ruimte, waar het overigs heel koud was, stond het vol met stenen beelden die levensecht leken. Hun uitdrukking, hun details, alles was perfect. Ik moest niet weten wat er in deze kamer gebeurd was, ookal wist ik het wel. Ik voelde het. En in het midden van de ruimte was een jongetje met zwart haar, chocoladebruine ogen, wangen met sproetjes en kleren uit ouder Engeland naar ons toe aan het lopen. Hij leek hoogstens dertien en een half jaar oud. Edmund-Skandar. Will wilde naar hem roepen maar het was al te laat. Hij stapte over een grijze bol, die bijna ondergesneeuwd was en de wolf stortte zich grauwend op hem. 'Nee!' zei Will gesmoord. 'Wie ben je en wat doe je hier?' 'Ik ben Edmund.' jammerde de jongen.' Ik werd hier verwacht, de Witte Heks verwachtte me. Ik ben een zoon van Adam!' 'Hmm.' de wolf ging van hem af en wenkte hem. 'Een dierbare gast van Hare Hoogheid - of niet. kom mee, ik roep haar.' en toen hij langs ons riep, knikte hij met zijn kop: 'William, Felicia.' tot ze bij de troonruimte waren. Edmund keek Will raar aan, ik kon het hem niet kwalijk nemen. 'P..Peter?'
Reageer (1)
Ik zou zijn gezicht willen zien! zijn broer die hij gaat veraden staat ineens voor zijn neus (denkt hij)
1 decennium geledensnel verder