Het was een mooie zomerdag in het stadje Heemsburg. In een klein stadstuintje was een jongetje aan het spelen, terwijl zijn moeder hoofdschuddend toekeek. ‘Mama, kijk, een vogel!’ Een klein vingertje wees naar de blauwe lucht. ‘Nee, Adrian.’ Een diepe zucht. ‘Dat is een wolk.’ Het jongetje knikte denkend. ‘Wolk..’ Met zijn mond vormde hij het woord en probeerde de betekenis ervan te begrijpen. Plots sprong hij op en begon te rennen. ‘Wolk, wolk, wolk!’ In zijn enthousiasme botste hij tegen de tuindeuren op. ‘Adrian!’ gilde zijn moeder bezorgd. Ze haastte zich naar de tuindeuren, waar het kind omhoog kwam met een verse bult op zijn hoofd. ‘Nog een keer, mama?’ vroeg het kind versuft. ‘Nee.’ zei de moeder resoluut. Het kind haalde zijn schouders op en ging verder met spelen, terwijl de moeder weer terugviel in haar stoel om hoofdschuddend toe te kijken, terwijl haar ogen langzaam dichtvielen..
‘Mama! Mama?’ Een tintelend gevoel op haar arm. ‘Wakker worden, mama!’ Vermoeid opende ze haar ogen. ‘Adrian, stop eens met slaan!’ gilde de moeder, maar het kind ging door. ‘Ik ben wakker, ik ben wakker!’ Opgelucht haalde de moeder adem, maar toen haar opviel hoe het jongetje gekleed was, stokte haar adem weer. Haar jonge zoontje had een prinsessenjurk aangetrokken en roze schoenen met hakjes. In zijn haar zaten alle speldjes en elastiekjes die hij maar had kunnen vinden in de verkleedkist van zijn grote zus. ‘Ik later prinses, mama.’ vertelde het kind in zijn eigen gebrekkige taaltje. ‘Doe die kleren uit, Adrian, en ga naar je kamer.’ Niet-begrijpend keek het kind zijn moeder aan, en deed toen wat ze zei. Zodra hij binnen was, barstte de moeder in tranen uit.

*

‘Etenstijd!’ De deur van zijn kamer ging open en zijn verzorger kwam naar binnen. Hij keek niet op of om en ging door met wat hij aan het doen was. ‘Een karbonaadje, lekkere aardappels en boontjes. Is dat nou niet lekker, Adrian? Adrian?’ Hij gaf geen antwoord, reageerde niet. Hij hoorde de zucht niet en voelde het klopje op zijn hoofd niet. Hij merkte niet dat de verzorger binnenkwam en hij merkte niet dat ze wegging. Hij was in zijn eigen, kleine wereldje. In sommige aspecten deed zijn verzorger hem aan zijn moeder denken en daarom weigerde hij tegen haar te praten. Zij had het nu geaccepteerd en kwam hem iedere dag zijn eten brengen, terwijl hij daar maar zat, emotieloos en stil. Maar in zijn hoofd was het een chaos van kleuren en vormen, die langzaam ineen kwamen en zich vormden naar een roze jurk en twee hakschoentjes. De kleren die hij gedragen had als zesjarig jongetje, de kleren waardoor hij naar boven werd gestuurd. Hij stelde zichzelf voor, in die jurk, in die schoenen, in zijn kasteel, en was gelukkig.
‘Dit is de kamer van Adrian. Hallo, Adrian?’ Hij bleef zitten. ‘Adrian, stel je jezelf even voor aan onze nieuwe hulp?’ klonk de schelle stem van de directrice van het verzorgingstehuis. Hij gaf geen reactie. ‘Goed, dan.’ zuchtte de directrice, en sloot de deur. De nieuwe hulp keek haar vragend aan, maar ze schudde haar hoofd en vormde met haar mond het woord ‘autisme’.

Reageer (2)

  • CEO

    Heel scherp. Weet even niet wat te zeggen. Dit verhaal is onschuldig en tegelijkertijd eng realistisch, hoe gemakkelijk mensen een etiket op anderen plakken. Ik heb dit zelf ook uit ervaring meegemaakt en het is soms misselijkmakend. Dit verhaal geeft het heel goed weer. Die jongen wou simpelweg geaccepteerd worden en gelukkig zijn. Je hebt dit heel goed weergegeven, met wat langere beschrijvende zinnen. Nice work!

    1 decennium geleden
  • drop

    haaai ben een vriendin van Yvette en ze raadde me aan om je notebook te lezen en I LOVE IT <333
    xx

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen