Foto bij Illusies. [TH]

Hoe Bill zijn leven ziet, is altijd een gok met een hoop fantasie of een rare illusie.

Het plotselinge geflits, het geschreeuw van fans en de duizenden vragen die op ons worden afgevuurd, voelen op onverwachte momenten vaak als een inslag.

Je probeert jezelf af te sluiten met een grote betonnen muur, als een soort tweede huid. Het is alsof je verstopt zit in een pop, die door iemand anders wordt bestuurd. Iemand anders doet je pijn zonder je aan te raken, als mentale pijn, als voodoo.



Er lagen glasscherven op de grond, een plas rode wijn en ook de klok was van de muur kapot op de grond gevallen. Hij tikte gewoon door. De tijd is niet te stoppen.
Ik hoorde een hond blaffen van achter de gebroken glazen wand.
Ik vroeg me af of ik mijn beste vriendin moest bellen of Tom, maar ik had geen idee wat ik moest zeggen noch wat ik nu anders zou moeten doen.
Het leek erop dat de hond door het gat in het raam naar binnen wilde komen. Hij stak zijn hoofd erdoor, rook aan het glas en nog voordat hij zijn pootje op kon tillen, werd hij terug geroepen door zijn baasje.
Ik kon helemaal niet bellen – ik had mijn telefoon niet bij me en het baasje van de hond die haar mobiel pakte om de politie te bellen, zag er niet naar uit om mij te helpen. Ze lette niet eens op me, niet meer, niet zoals ze op een andere dag, op een ander tijdstip misschien wel had gedaan.

Wat het ergste is aan het zijn van een etalagepop is dat je altijd bekeken wordt en nooit vrije tijd hebt. Zelfs ’s nachts als de winkel gesloten is, de hekken voor de ruiten hangen, sta ik er nog steeds en word ik bekeken. Er is altijd wel iemand op straat. Iemand die zijn hoofd naar je omdraait. Je aanstaart. Elk oog prikt door je heen, als accupunctuur, maar niet ontstressend, meer als voodoo.
Op zulke momenten voel je geen angst meer, omdat de angst die je had je langzaam over heeft genomen. Het is deel van je geworden. Het voelt als leegte, maar niet gelukkig.
Toch, als ze niet kijken voel je je ook teleurgesteld en zul je er alles aan doen om ze weer te laten kijken. Het is als een drug,verslavend, dodelijk, maar niet illegaal.


Ik zal je vertellen hoe er werd ingebroken in deze vreemde muziek- en kledingzaak.
Het was zes uur in de ochtend. De zon was al een tijdje op. Terwijl door de schemering licht naar binnen scheen en – zo leek – de wereld nog vredig sliep, hoorde ik stemmen om de hoek.
De klok tikte door tot één over zes en toen kwam een groepje meiden van inderdaad om het hoekje aan lopen. Ik doezelde ook nog – ik was nog maar net wakker en ik stond er eigenlijk niet zo bij stil dat zij mij wakker gemaakt hadden. Normaal zou ik in aanval zijn gegaan – ik heb een vreselijk ochtendhumeur – maar dit keer hield iets me tegen. Toch was ik ze graag in de haren gevlogen. Ze zouden een grote fout zijn begaan. Zelfs de beste inbrekers kunnen zoiets als een ochtendhumeur of last van een slechte nachtrust bij mij niet achterhalen. Dat kun je niet zien aan mijn pretty face, die het altijd voor elkaar krijgt dezelfde ‘opgewekte’ blik vast te houden. En dat was ook niet zo moeilijk – ik ben immers een etalagepop. Ik heb jaren ervaring. Ik kan niet eens bewegen.
De inbrekers begingen geen fout – alles leek goed gepland te zijn.
Het groepje meiden keek door de tralies, het hekwerk voor de winkel, door het glas naar mij. Of misschien keken ze niet eens naar mij, maar naar achter, naar de rest van de winkel, waar mijn broer ergens stond. Ik had het gevoel dat ze naar mij keken, omdat iedereen altijd naar mij kijkt, maar naar mijn broer was ook een realistische optie.
Mijn broer tevens collega staat ook in deze winkel. We zijn altijd al samen geweest. We zijn zelfs gemaakt in dezelfde fabriek, ik tien minuten later dan hem.
Weet je hoe belangrijk tijd eigenlijk is als je altijd druk bent, als je altijd volgeboekt staat, als je je verveelt? Natuurlijk word ik weleens naar achter geplaatst, naar het ‘magazijn,’ maar daar blijf je ook nooit lang.
De meisjes keken elkaar aan en giechelden. Ze overlegden, keken weer naar binnen en toen om zich heen. Hun blikken volgden weer naar binnen, toen een van hen begon te kloten met het alarmsysteem. Ze stak haar duim op naar de rest, die vervolgens probeerden een manier te zoeken om het hekwerk voor de winkel omhoog te kunnen krijgen, want dat was het volgende waarin ze slaagden.
Ik vroeg me stilletjes af waarom ik niet zo goed was met computers, waarom ik dat deel van het leven gemist had. Maar er lang over nadenken kon ik niet, doordat ik opschrok van een klap en het geluid van glas dat elkaar en meteen daarna de grond raakte.
Een meisje had een fles wijn uit haar tas gepakt en had ermee het glas van de etalage ingeslagen. De wijn verspreidde zich tot een grote plas op de grond.
Ik schrok, werd bang en wenste dat Tom naast me stond of dat mijn beste vriendin bij me was.
Door de grote schok die door het gebouw was gegaan door de inslag van de ruit, was ook de klok van de muur gevallen met de cijfers naar beneden. Mijn enige houvast, de tijd, was verdwenen.
Ik heb mijn ogen dichtgehouden, toen ze naar binnen liepen. Niet dat ik dat kon, maar ik kon er wel voor zorgen dat het zwart werd voor mijn ogen, dat ik niets meer zag. Ik voelde mezelf beven, van binnen, angst trilde door me heen. Ik hoorde de meisjes nog maar zachtjes praten – ook mijn gehoor had ik zo goed als afgesloten. Ik was zo bang voor wat ze met mij gingen doen en zo bezorgd over mijn broer. Als hem iets overkwam dan mij ook. Maar ik kon niets doen, ik kon niets zien.
En dat kon ook Tom niet, ook hij kan niet bewegen. De komst van mijn beste vriendin was nog mijn enige hoop.
En ze kwam – ze komt altijd – maar deze keer niet voor mij. Met een ernstig gezicht bleef ze voor de winkel staan en staarde naar de gebroken ruit. Ik weet wel zeker dat haar ogen niet op mij waren gericht – op zulke momenten doe ik er nu eenmaal niet meer toe, dat weet ik zelf ook. Toch stelde het me weer teleur.
Ze begon te huilen. Mijn beste vriendin, die me altijd mooi kwam maken, me aankleedde in precies de goede setjes – omdat ze dat inzicht had – begon te huilen. Ik had haar nog nooit zien huilen.
Ik wilde haar troosten en eigenlijk zelf ook huilen, om de schrik te verdrijven, om te voelen dat het allemaal weer goed was of dat het in ieder geval wel weer goed zou komen, maar dat mocht niet, het kon niet. Ik ben immers een etalagepop. Ik kan niet eens bewegen.

Reageer (4)

  • Whipple

    wow, super mooi!
    vooral dat begin stuk ;x
    xx

    1 decennium geleden
  • Reticent

    Dit is het origineelste verhaal dat is ingestuurd, meen ik zo. Het is apart maar tegelijkertijd ook verassend begrijpend. Mooi geschreven, goede opbouw en spelling. Ook goed aan de opdracht gehouden, wat eigenlijk nog wel het belangrijkste is.
    Ik hoop gauw weer wat van je te lezen!

    x.

    1 decennium geleden
  • mayonaka

    :O prachtig!

    xXx desi

    1 decennium geleden
  • Hingucker

    Wow. O.O

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen