Zijn ogen waren net zo blauw en net zo helder als die van mij. Er vormde zich een glimlach op zijn gezicht, waardoor er een kuiltje in zijn wang zichtbaar werd. Ik had ook zo’n kuiltje wanneer ik giechelde. Zijn haar was blond, maar veel donkerder dan dat van mij. Hij sloot zijn auto en stak zijn hand naar me uit terwijl hij steeds dichterbij kwam. Twijfelend nam ik zijn hand aan. Meteen ging er een soort van siddering doorheen mijn lichaam. Ik stond oog in oog met mijn biologische vader. “Maarten.” “Chaya.” “Ik ben blij jou eindelijk te kunnen ontmoeten.” Ik glimlachte flauwtjes en gebaarde dat hij me moest volgen. Van op afstand stond Lana wat zenuwachtig heen en weer te schuifelen. Ik kon niet uitmaken of ik blij was om hem te zien of niet. Ik zou hem nooit aanzien als mijn echte vader, maar het kon vast wel geen kwaad om hem een keertje te zien. Bovendien moest hij me ook iets belangrijks vertellen. Ik voelde de zenuwen in mijn maag alweer opkomen in de vorm van hevige steken. Ik was bang voor wat ik zou horen.
“Wil je soms ook een stuk taart?” vroeg Lana toen we ons in de keuken bevonden. “Graag”, grijnsde Maarten. “Je lijkt erg op je moeder”, merkte hij op nadat het een tijdje stil was. Wat moest ik dan ook gaan zeggen tegen iemand die ik niet eens kende? “Bedankt”, mompelde ik, hoewel ik nooit een foto gezien had van de vrouw die mij het leven geschonken had. Ik moest toegeven dat hij er niet slecht uitzag, voor zijn leeftijd dan. Ik vermoedde dat hij nog behoorlijk jong was. Amper veertig schatte ik. Niet veel later kwam Lana terug met drie borden en een groot mes om de taart in stukken te kunnen snijden. “Smakelijk”, zei ze overdreven enthousiast toen ze een groot stuk op mijn bord plaatste. Of het nu onbeleefd was of niet, ik begon er meteen gulzig van te eten. Een tijdlang was alleen maar het gerinkel van het bestek hoorbaar. Lana keek me af en toe aan met een bedrukte blik, terwijl Maarten me regelmatig in de ogen keek. We voelden ons geen van beiden op ons gemak. Na een kwartier was ik het zat. Ik maakte een opvallend kuchgeluidje waardoor twee paar ogen zich onmiddellijk op mij richtten. “Ehm, Maarten?” Ik had het zelfs moeilijk om hem zo aan te spreken, maar het was beter dan ‘meneer’ of ‘papa’. Hij knikte kort en keek me vragen aan. “Waarom ben je hier?” Het kwam er botter uit dan dat ik gepland had, maar ik had geen zin om hier te zitten doen alsof. Hij keek weg van me, legde zijn vork neer en verschoof zijn stoel een beetje. “Het zit zo,” begon hij, “ik moet je iets vertellen. Iets over jezelf, iets dat je niet weet, maar…” Hij maakte zijn zin niet meer af. Ik trok mijn wenkbrauw op, als teken dat hij niet rond de pot moest draaien. Hij keek even naar Lana en zuchtte toen. “Je bent ziek”, zei hij tenslotte. “Ik ben al helemaal uitgeziekt hoor.” Ik zei het zo snel dat ik amper doorhad wat ik zei. Ik was ziek geweest, al een paar keer zelfs, maar het ging de laatste dagen wel beter. Hoe kon hij trouwens weten dat ik ziek was geweest? Mijn ogen richtten zich naar Lana, in de hoop dat die me een verklaring zou geven, maar ze beet alleen maar op haar onderlip. Haar linkerbeen ging op en neer. Ze was nerveus. “Ik ben niet ziek”, zei ik toen er geen reactie kwam. “Heb je de laatste tijd last gehad van de griep?” Ik herinnerde me hoe ik tijdens de reis met Bill en Tom de hele vlucht had zitten kotsen en hoe ik bij onze aankomst flauw gevallen was. Ook tijdens het shoppen met Ashley werd alles zwart voor mijn ogen. Ik kon er niet omheen. Ik knikte. “Je hebt dan ook regelmatig koorts gehad?” “Ja.” Waar ging dit in hemelsnaam naartoe? Ik was genezen. “En aan je gezicht kan ik zien dat je je nog steeds slapjes voelt.” “Bedankt voor het compliment”, snauwde ik. Ik schoot recht en ging met mijn armen gekruist achter de tafel staan. Hij zag me voor de eerste keer en dacht meteen al dat hij iedere gezichtsuitdrukking van me kon thuisbrengen. “Chaya, ga alsjeblieft weer zitten.” Ik voelde Lana’s arm rondom mijn middel, maar negeerde haar. “Zeg wat je te zeggen hebt en verdwijn dan gewoon.” Het was een slecht idee om hem te ontmoeten. Hij hoorde niet in mijn leven en zou dat ook nooit doen. Maarten slikte even. “Misschien is het inderdaad wel beter dat je gaat zitten, want” “Want wat? Gooi het er gewoon uit verdomme!” Ik verloor mijn geduld en was tegelijkertijd ook bang. Diep in mij moest ik toegeven dat hij gelijk had. Ik had te lang en te vaak de griep gehad. Ik kwam te vaak wakker badend in het zweet. Ik voelde me ook slap door de vele nachtmerries. Mijn verstand zei me dat alles samenhing en ik niet zomaar even ziek kon zijn. Hoewel ik vanbinnen doodsbenauwd was, hield ik de norse en uitdagende blik op mijn gezicht. Maarten aarzelde.

Reageer (3)

  • Laeh

    Wat heeft ze?
    Dit is gemeen!
    Snel verder schrijven ;D!

    1 decennium geleden
  • Sheep

    Ik moet en wil een vervolg D:

    1 decennium geleden
  • WildIsTheWind

    Niet stoppen nu!!
    Gemeen!!
    Spannend ^^

    Heel snel verder!<33

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen