6.2 The last fight
Er vloeide nog steeds woede door mijn aderen. Die trút zat nu gewoon doodleuk achter me. En ik had ook nog eens verschrikkelijke koppijn van die klap met mijn hoofd tegen de achterkant van mijn kluis. Ik moest maar snel kussens tegen de muren van mijn kluis plakken. Maar morgen pakte ik haar terug. Dat beloofde ik mezelf. Mijn hoofd begon steeds meer te kloppen en al snel hield ik het niet meer uit. Ik kon wel huilen van de pijn. Niet dat ik dat ging doen! Dat zou teveel plezier voor haar zijn. Ik gooide mijn boeken weer in mijn tas. Volgens mij had ik toch de verkeerde boeken voor. Ik stond op en pakte mijn tas. Iedereen was voor zichzelf bezig gegaan, behalve ik natuurlijk...
Jasper keek verbaast op toen ik wegliep. Ik liep naar de leraar en vertelde hem dat mijn hoofdpijn niet meer te verdragen was. Hij zei dat ik naar huis kon gaan na dat ik even bij de conciërges lang was gegaan. Die zouden vast weer denken dat ik iets had gedaan in de klas. Ik liep naar de deur en hoorde nog zacht grinniken. Verbaast keek ik achterom.
'Zwakkeling.' klonk er zachtjes. Meteen schoten mijn ogen naar Aliance. Ze zat met een net iets te grote grijns op haar gezicht te werken. Opnieuw vloeide er ontzettend veel woede door me heen. Even leek het of Jasper in elkaar kromp maar dat had ik me vast verbeeld. Stomme hoofdpijn ook.
'Morgen.' siste ik naar Aliance en ik ging met mijn vinger langs mijn keel. Toen liep ik de klas uit, op weg naar de conciërges.
[...]
Woensdag. Verveeld zat ik veel te vroeg in de kantine. Het rare was dat ik één van de laatsten op school was. Iedereen was te vroeg... Domme mensen. Ik had een reden waarom ik te vroeg was. Ouders die je hoofd van je lichaam af zeurden. Mijn ogen waren nog steeds gefocust op de ingang. Elke keer als de deuren open gingen hoopte ik dat Aliance binnen kwam. Ik was mijn belofte aan mezelf nog niet vergeten. Ik zou haar vandaag nog terug pakken. Al was het het laatste wat ik deed. En dat meende ik. De deuren gingen weer open, en eindelijk kwam de persoon waar ik op gewacht had binnen. Ze was eigenlijk nog vroeg. Had vast ook problemen met haar ouders. Ze liep zonder ook maar één blik de kantine in te werpen door naar de kluisjes. Ik kreeg een grijns op mijn gezicht en zag een mooie kans. Langzaam stond ik ook op en liep ik ook richting de kluisjes. Verschillende mensen keken me bang aan. Iedereen wist wat er ging komen. Niemand deed er wat aan om me te stoppen. Het ging hoe dan ook gebeuren, wat mensen ook deden. Maar toch ging ik voor de zekerheid via een andere deur. Ik moest wel omlopen, maar ik deed er alles voor om haar terug te pakken. Ik moest er zeker van zijn dat niemand een poging ging doen om me te stoppen. Zodra ik uit zicht was zette ik de sprint in. Al snel zag ik Aliance in haar kluisje gedoken. Ik stopte met hijgen en liep langzaam naar haar toe. Ze was aan het vloeken.
'Damn, waar is dat verrekte boek nou!' mompelde ze tegen haarzelf, 'Ach wat boeit mij het ook, dan maar geen boek.' Ze stond op het punt op te staan. Ik moest nu snel handelen. Ik rende voor bij en gaf haar - net als zij bij mij gisteren deed - een duw. Met een klap belande ze in haar kluis en ik zette de sprint in.
'GODVERDOMME.' werd er keihard geschreeuwd door de school. Het was niet mogelijk dat iemand dat níet had gehoord! Het duurde ook niet lang en de kantine deuren gingen open. Ik nam mijn voordeel eruit en stormde snel de kantine in.
'Bedankt.' schreeuwde ik de mensen nog toe.
'BLIJF STAAN VIEZE TRUT!' hoorde ik iemand me na schreeuwen.
'Wat? Ik hoor je niet?' zei ik lachend. Ik had het einde van de kantine bereikt en draaide me om. Aliance liep met dreigende stappen op me af. Verschillende mensen gingen haar uit de weg.
'Heb je soms dood wensen, Brady?' klonk er dreigend uit Aliance haar mond. Maar ik liet me niet bang maken.
'Ik? Nee hoor.' zei ik met een grijns.
'Waar was dat dan voor nodig?' zei Aliance, nog steeds langzaam naar me toe lopend.
'Ik heb je gisteren gewaarschuwd.' siste ik kwaad. Ik had gisteren verdomme de hele dag hoofdpijn gehad. Nu zou ze eens weten hoe dat voelde. Ze stond nu recht voor mijn neus. Beide keken we elkaar aan met woede in onze ogen. We waren er beide aan gegaan als blikken konden doden.
'Meiden, kom op, het is het niet waard.' klonk er naast ons. Ik blikte verbaast op zij, maar keek daarna meteen terug naar Aliance, die precies het zelfde deed. De jongen die ons onder Frans ook al had gered.
'Kom, even afkoelen.' zei iemand achter me en hij pakte mijn schouder. Zachtjes trok hij me achteruit. Achter Aliance stond Edward ook zachtjes aan Aliance haar schouder te trekken. En golf van rust ging door me heen. Misschien moest ik het ook maar gewoon even laten. Ik zuchtte en draaide me om.
'Je hebt gelijk, die bitch is het niet waard.' hoorde ik achter me. Meteen vertrok mijn gezicht.
'Dat had je niet moeten zeggen, trut!' siste ik, ik draaide me vliegensvlug om en mepte haar volop in het gezicht. Ze wreef even pijnlijk over haar wang en neus. Ik hijgde woedend mezelf beheersend haar niet helemaal in elkaar te slaan. Toen leek ze te beseffen wat er zo juist was gebeurd. Voor dat ik het wist had ik een stomp in mijn maag gekregen en klapte ik voorover. Oké, dat deed echt heel erg pijn. De tranen sprongen in mijn ogen, maar mooi niet dat ik haar de laatste klap zou uit laten delen. Ik liet mijn buik los, maar niet voor lang. Al snel sloeg ik mijn armen weer over mijn buik.
'Zoals ik gisteren al zei. Je bent een zwakkeling.' siste Aliance in mijn oor. Die meid zocht gewoon ruzie?! Ik schopte zo hard als ik kon tegen haar schenen en zakte door haar knieën. Ik kon zien dat ook bij haar de tranen in de ogen waren gesprongen. Het was doodstil in de kantine. Ik zakte ook door mijn knieën en liet mezelf voorover leunen. Ik had het gevoel alsof ik ging kotsen. Aliance stond langzaam en moeizaam op. Ik deed hetzelfde. Mooi niet dat ik omhoog ging kijken zo en me nog eens liet stompen. Ze balde haar vuisten, ik stond nog steeds met mijn armen om mijn buik heen. Ze wou uithalen maar ik werd achteruit getrokken tegen een koude, harde borstkas. Ook Aliance werd in Edward zijn stevige armen gesloten. Ik kreunde even pijnlijk en keek toen achterom. Ik keek recht in de bezorgde ogen van Jasper. Ik draaide mijn hoofd weer weg en keek naar Aliance. Met ogen die haast vuur schoten keek ze me aan. Ik keek precies het zelfde terug. En toen drong het besef bij me door. Het besef van de grote fout die we hadden gemaakt.
'We hebben het verpest.' fluisterde ik ontzet. Ze keek me vaag aan, nog steeds met een frons van woede.
'Waar heb je het over?' vroeg ze geïrriteerd.
'De weddenschap,' hakkelde ik, 'we hebben verloren. Meteen vertrok haar gezicht.
'Shit man.' mompelde ze. Het was even heel lang stil. Jasper streelde zacht over mijn arm. En toen werd de stilte verbroken.
'DIT IS ALLEMAAL JOUW SCHULD!' schreeuwden ik en Aliance gelijk naar elkaar. Zachtjes begonnen een paar mensen te lachen, maar zodra ze onze boze blik hadden gekregen waren ze stil.
'Zo zo.' klonk er van de andere kant van de kantine. Verbaast keken we allemaal om. Het was de directeur.
Reageer (1)
verder
1 decennium geleden