So Many...
Hij leek er geen probleem mee te hebben om gewoon de grens over te rijden, om weg te gaan bij zijn eigen land en dat van de weerwolven te betreden. De zorgen gingen nog steeds door mijn lichaam, lieten mijn gedachten door mijn hoofd razen en Edward fronzen. Ik wist dat hij ze probeerde te volgen, een manier zocht om me te kalmeren maar het enige wat zou helpen was de waarheid en die kon hij mij niet geven. Hij vertraagde bij het naderen zijn oprit tot hij kompleet stil stond en me terug aankeek.
“Zal ik je komen ophalen?”
Ik keek naar het huis en schudde snel mijn hoofd,”Jacob brengt me wel terug…”
Hij knikte goedkeurend, wilde uitstappen om mijn deur te openen maar iemand anders was hem voor. Ik wist niet goed hoe te reageren, staarde verward in zijn donkere bruine ogen en zocht naar wat ik wilde zien. Hij glimlachte, stak zijn hand naar me uit en knikte naar Edward. Zij leken geen vijanden te zijn, net als het beeld in mijn droom. Ze waren niet bepaald beste vrienden maar ook geen vijanden. Ik keek even naar Edward, wachtte tot hij zou knikken dat alles goed was. Het duurde langer dan verwacht, alsof hij eerst alle gedachten van Jacob wou horen voor hij me in zijn armen stuurden. Hij knikte langzaam, schonk me een oogverblindende glimlach en kuste snel mijn voorhoofd.
Ik nam snel Jake’s hand, liet hem mij uit de wagen trekken, de open lucht in. Het was best koud maar misschien lag dat aan zijn hand die vast gesloten zat in die van mij. De warmte kroop door mijn lichaam deed me huiveren. Ik luisterde naar het dicht slaan van het portier en Edward’s wagen die weg reed, de stilte achterlatend. Hij zei niets, hiel mijn blik vast en probeerde te zien waar ik aandacht.
“Hoe voel je je?” was het eerste wat hij voor elkaar kreeg. Ik glimlachte bij het geluid van zijn stem, richtte mezelf op en sloeg mijn armen om zijn nek heen. Hij grinnikte zijn gewoonlijke gebulder en hield me stevig tegen zijn warme lichaam aan. Ik weet niet hoe lang we daar zo gestaan hebben maar geen seconde was verloren. “Ik was doodongerust…”fluisterde hij tegen mijn haar aan, verstrakte zijn grip om mijn lichaam. De vraag kwam terug bij me op, de woorden van Jasper spokend door mijn hoofd. Als hij ongerust was geweest, waarom was hij me dan nooit komen bezoeken. Ik wachtte voor ik de vraag zou stellen, wilde van iedere seconde genieten dat ik de pijn van gebroken vriendschap nog aan kon.
Ik liet hem na een lange tijd los, zijn geur sterk in mijn neus. Ik drukte mijn hand verward tegen zijn borst aan, voelde de stof onder mijn vingertoppen glijden.
“Een shirt? Ik wist niet eens dat je die had…” hij lachte luid, schudde zijn hoofd. “Je bent geen haar veranderd. We hebben bezoek binnen, kom…”
Hij nam mijn hand van zijn borst en verschool hem tussen zijn enorme vingers, trok me voorzichtig door de deur. Ik gniffelde, liet hem doen tot we binnen waren. De hele ruimte was gevuld met mensen. De jongens van de weewolven en hun ouders. Giechelende meisjes en een stel kinderen die verscholen zaten tussen de anderen. Billy was druk aan het praten met een stel ouders en leek niet te merken dat ik binnen was gekomen. “Charlotte!”
Het hele wolvenpack sprong op en rende naar me toe, baande zich een weg tussen de anderen zonder echt te merken dat ze iedereen versmoorde met hun enorme lichamen. Quil nam me op van de grond, hield me –net als Jake- stevig in zijn armen en gromde zacht toen de anderen zich bij de knuffel voegde. Ik grinnikte zacht, voelde hoe mijn lichaam in een paar seconde helemaal opwarmde. Ze zette me voorzichtig terug neer, keken vragend naar Jacob alsof ze hem iets wilden vragen. Voor even keek ik om naar hem, zag hem zijn hoofd schudden maar keen dan terug naar de anderen.
“Wat is er aan de hand?”
Ze grijnsden, zette een stap opzij en wezen naar het kleine meisje in de zetel. “Claire, ik ben je helemaal vergeten lieverd!”
Ik wurmde me door hun heen, liep naar het kleine meisje die veel ouder leek dan ik me kon herinneren. Ik kan nam haar op, lachte toen ze haar gezicht verborg in mijn haren. “Ik dacht dat je niet zou komen!”
Ik fronste, keek haar vragend aan maar raakte verloren in haar perfecte bruine oogjes. “Ik zal naar iedere verjaardag komen! Dat beloof ik je…”
Ze knikte lachend, drukte zich weer tegen me aan. Ik keek om haar heen naar Jacob en Quil, zag ze goedkeurend grijnzen. Hoe kon ik nu haar verjaardag vergeten… Dat was een van de ergste dingen die ik ooit gedaan had. Vanaf de eerste dag dat ik in Forks was toegekomen, waren Jacob en Claire de eerste mensen geweest die ik gesproken had. Ik had ze in mijn geheugen en hart geprint.
“6 jaar al…” zei ik zuchtend, eindelijk bewust van tijd. Ik had zo veel gemist. Ik zette haar neer in de zetel, keek voor een seconde naar haar perfecte kleine gezichtje en haalde dan de ketting van om mijn hals.
“Deze is voor jou, draag er zorg voor… hij is nog van mijn oma geweest…”
Ik hing het om haar nek heen, uiterst voorzichtig. Het leek voor haar gemaakte te zijn, de hanger met de maan er aan en de kleine sterretjes die oplichtte in het licht van de kamer.
“Dankje;” zei ze zacht onder de indruk. Iemand nam mijn hand, trok me mee naar de deur en weg van Claire.
“Help me met het kampvuur…”
Ik wilde fronzen maar bedacht me. Dit ging niet om hulp maar om tijd, samen. Ik knikte naar hem en liep met hem mee naar buiten. Jacob Black, je hebt heel wat uit te leggen…
Er zijn nog geen reacties.