28. " Hey." zei hij.
Hey! zei Bill vrolijk en hij gaf me een kus op mijn wang. Nog steeds stond ik geschrokken naar hem te kijken. Is er iets, vroeg hij. Is er iets? Man, je hebt me bijna laten doodschrikken. Lachte ik. O, sorry. Zei hij. Is niet erg. Glimlachte ik. Het was even stil tussen ons. Onwillekeurig begon ik Bill te bestuderen. Och wat was hij knap. Kijken naar hem alleen al gaf me nog een beter gevoel dan een wedstrijd winnen, wat zou dat dan niet zijn moest ik ooit mijn lippen tegen zijn volmaakte, zachte lippen zou kunnen drukken? Plots besefte ik dat Bill me stond aan te staren. Sorry? vroeg ik. Bill lachte. Of je zin hebt om vrijdag ofzo mee te gaan shoppen? herhaalde hij zijn vraag. Hij vroeg me mee om te gaan shoppen! Wat leuk! Maar mijn vreugde maakte al snel plaats voor een wat minder gevoel. Och,Bill. Ik zou keigraag meegaan schoppen met je, maar
ik stopte even en zag dat Bill sip begon te kijken. Sorry, ik heb een wedstrijd, ik zit in Japan. Om precies te zijn in Mie. Ging ik door. Ach, daar kan je ook niet aandoen, je sport gaat voor, dat snap ik wel. En een wedstrijd kan je niet zomaar af zeggen. Zei hij en hij glimlachte. Toch hoorde ik wat teleurstelling in zijn stem, of wilde ik dat alleen maar horen? Weer kwam er een stilte. Hij was ongemakkelijk dus probeerde ik hem maar zo snel mogelijk te doorbreken. Hoelang sta je hier al te wachten? vroeg ik. Ik zag Bill rood worden en vervolgens zei hij : Ik denk dat ik hier toch al een goed uur sta te wachten op je. En dat alleen maar om te vragen of ik met je wou gaan shoppen? vroeg ik verwonderd. Ja. zei hij en hij kwam dichter bij me staan. Je kon toch ook gewoon een smsje zenden of eens bellen? zei ik. Maar ik wilde je nog eens zien. Bekende hij en hij kwam wat dichter bij me staan.. Ach, wat lief van hem. Dacht ik in mezelf en opnieuw kriebelde het in mijn buik. Wel, wanneer ben je dan terug in Duitsland? vroeg hij nieuwsgierig en hij ging eens met zijn hand door zijn haren. Normaal ben ik zondag terug. Vertelde ik hem. Zondag pas? vroeg hij verwonderd en hij liet zijn hand terug naar beneden vallen waardoor hij even de mijne aanraakte. Ja, wanneer dacht je anders? En ik trok mijn ene wenkbrauw in de lucht. Ik weet niet, ik had gehoopt op misschien de nacht van vrijdag op zaterdag, of zaterdagmiddag als het echt moest. Bekende hij. Nee, sorry, verontschuldigde ik me. Is niet erg. Zei hij. Ondertussen was de hemel bijna zo goed als zwart gewonden en was er veel wind. Ik denk dat het nog gaat onweren straks. Zei Bill. Denk ik ook. Lachte ik. Ik heb Friedolien hier daarnet nog zien voorbij fietsen. Vertelde Bill toen. Ja, ze ging meteen naar huis omdat ze dan naar jullie kwam. vertelde ik Wist je van niets? Nee, daarom dat Tom deze middag nog om boodschappen moest. Die zal wel iets gepland hebben. Legde Bill me uit. Ach. Zei ik. Ik hoopte stiekem dat Bill me ook zou meevragen naar hun thuis. En hoe gaat het anders nog met je? vroeg hij plots. Goed,hoor. Lachte ik. Er speelde en vraag rond in mijn hoofd. Zou ik het vragen? Ik was bang voor het antwoord. Maar misschien zou het wel een positief antwoord zijn? Ik waagde het erop en vroeg : Hoe zit het eigenlijk in de liefde met jou? Want je leest anders altijd dat je zo graag een vriendin wilt enzo. Ik ben gewoon eens benieuwd. Dat laatste voegde ik er snel aan toe, omdat ik zag dat Bill zijn ene wenkbrauw in de lucht deed. Stil,hé. Zei hij. Ik voelde zo een teleurstelling door mijn lijf zinderen. Onbewust vielen mijn schouders een beetje neer. Ik zag dat Bill naar zijn schoenen stond te staren. Niet verliefd? viste ik nogmaals om een ander antwoord. Nee, niet echt. Zei hij zonder me aan te kijken. ik voelde dat de teleurstelling zwaarder en zwaarder werd. En jij? vroeg hij. De uitdrukking op zijn gezicht was zo raar. Hij leek bedroeft, beschaamd en het zelf precies niet goed te weten. Ik moest slikken, het liefst van al had ik het uitgeroepen voor hem, da tik hem graag zag. Dat ik verliefd op hem was, dat hij mijn ware was. Net als bij jou. Fluisterde ik. Bill trok een scheef glimlachje maar die verdween al snel weer.
Plots weerklonk een donderslag aan de hemel. Ik keek omhoog en zag dat het onweer begonnen was. Het begon te regenen. Onee. Kermde Bill. ik deed de kap van mijn trui over mijn hoofd en haalde mijn fiets uit het fietsenrek. Zal ik je naar huis brengen? vroeg Bill en hij wees naar zijn auto. Nee, het is goed. Zei ik. Ik fiets wel, anders staat mijn fiets hier in de regen, en moet ik morgen te voet naar hier komen. Echt niet? probeerde hij nog ene keer. Nee, het is echt goed. Zei ik lichtgeraakt. Ik was boos op mezelf. Ha dik het hem maar gezegd, dat ik verliefd op hem was. Maar ik durfde niet, hij was niet verliefd op mij. Bill staarde me nog een laatste keer aan. Ga maar naar je auto, ik rij wel met mijn fiets. Zei ik. Hij knikte. Tot de volgende keer dan? vroeg hij. Ja. zei ik. Hij maakte aanstalten om me nog een afscheidskus te geven op mijn wang maar hij bedacht zich en liep naar zijn auto. In de gietende regen stapte ik op mijn fiets en begon naar huis te rijden. Ik hoorde hoe Bill zijn auto startte en begon te rijden. Nog geen 5 seconden later reed hij naast me en deed zijn raampje open. Ik kan je echt brengen. Zei hij. Ik schudde mijn hoofd en zei nogmaals dat het goed was. ook Bill schudde zijn hoofd, zei nogmaals dag en reed ook verder. Wat had ik het weer verprutst, dacht ik.
Reageer (4)
Mo poepie toch! ;o Je hebt et helemaal niet verpest, je moet gewoon geduld ebben eh ; )
1 decennium geledenMaar Bill mag toch wat sneller zijn oor! --'
x'D
xx
Verder
1 decennium geledenBill moet haar gewoon zoenen, zak dat het is :'(
1 decennium geledensnel verder(flower)
1 decennium geleden