Hoe het allemaal begon.
Het begon allemaal zo’n twee jaar geleden, een week voor de grote vakantie…
‘Pleas, ik smeek het je! Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieeeeeeeeeft?’ Al drie kwartier hang ik nu aan de telefoon, hopend dat ik m’n nonkel op welke wijze ook toch zal kunnen overhalen. ‘Ik ben een harde werken, wijs voor mijn leeftijd, ik kan werken onder druk!’ Geen van dit alles is waar. ‘Ik zal niet in de weg lopen én moet er zelfs niet voor betaald worden!’ Ik heb m’n zinnen op dit baantje gezet en moet hem gewoon koste wat het kost bemachtigen. Dit is een kans uit de honderden, die ik niet mag laten glippen. Hoeveel tieners zijn er die in de vakantie mogen helpen bij de podiumbouwers van hun lievelingsgroep?! Ik zie de gezichten van m’n vrienden al voor me, als ik hen het grote nieuws vertel. Meetouren met de grootste band van het moment, de band waarvoor we al dagen in de kou en regen hebben gestaan. Maar eerst moet ik m’n nonkel weten te overtuigen, daarna mag ik verder dromen. Mijn ouders, dat is geen probleem. Ze geven er niet om dat ik de volle twee maanden weg zal zijn, in onbekende landen tussen onbekende mensen. Ze vertrouwen me en weten dat ik mijn plan wel zal trekken. Eigenlijk hebben ze me gewoon het liefst het huis uit, maar ik zie het graag wat positiever. Ik ben amper zestien, maar weet hoe ik op m’n eigen benen moet staan. Ik zie er enkele jaren ouder uit en ik kan van mezelf zeggen dat ik ben zelfstandig ben. Van tijd op tijd. Maar dit alles doet er momenteel niet toe, als mijn nonkel weigert kan ik alles wel vergeten. Deze droom, deze vakantiejob, deze fantastische zomer. Ik zet alles op alles, haal m’n liefste stemmetje boven en haar eindelijk een aarzeling in m’n nonkels stem. Direct weet ik dat mijn slag binnen is. En inderdaad, met een zucht geeft hij toe. Al gillend haak ik in en dans doorheen het hele huis, de afkeurende blikken van mijn broers negerend. Ik ga meetouren met Tokio Hotel, ik kan het nog niet geloven!
De laatste dagen van het schooljaar gaan vliegensvlug voorbij, het uitzicht naar de fantastische vakantie doet me doorheen de dagen zweven. Hoe dichter ik bij het vertrek kom, hoe meer zenuwen ik begin te krijgen. Ik heb nog helemaal niemand over m’n job verteld, maar ik kan dit heus niet langer voor mezelf houden. Mijn vrienden beginnen het op hun heupen te krijgen van m’n hyperactief gedrag, de onstopbare giechelbuien en mijn voortdurend gezang. Als je dat al zo kan noemen. Ik kan me inbeelden hoe ze hieronder lijden, maar ik kan er gewoon niet aan doen. Er gaat geen minuut voorbij of ik begin aan een nieuw tokiohotelnummer. Gelukkig dat er geen haters in mijn vriendenkring zitten, want dan zouden er nu nogal wat botsingen plaatsvinden. Ze vinden Tokio Hotel wel goede muziek maken, maar alleen mijn beste vriendinnen Maya, Sofie en ik zijn echte fans. Niet zo’n fans die alleen Monsoon kennen, die naar concerten gaan om gewoon op Bill te geilen en denken dat ze ooit gaan trouwen met Tom. Nee, we houden van de muziek, de teksten geschreven met gevoel. Daarom dat ik het ook zo erg vind dat ik Maya en Sofie niet kan meenemen, maar het was al moeilijk om zelf aan die job te geraken. En het is me alleen gelukt omdat mijn nonkel daar nogal wat mensen kent. Ik heb nog subtiel gevraagd of er nog mensen nodig waren, maar dat was dus duidelijk niet het geval. De vakantie begint overmorgen al en het wordt de hoogste tijd dat ik iedereen inlicht. Best op een beetje afgelegen plaats, want ik weet gewoon al dat er wat afgegild zal worden. We besluiten om de laatste uren te spijbelen en naar de schuur - ons ‘clubhuis’- te gaan. Of we nu in de klas of erbuiten onnozel gaan doen, wat maakt het nu uit? We zijn met z’n vijven, zoals altijd. Ons vast groepje bestaat uit mijn beste vriendinnen, Maya en Sofie, hun twee liefjes en tevens al lang heel goede vrienden, Robin en Chris en dan ben ik er nog, de enigste vrijgezel. Maar ik zit er niet echt mee, ik kom de juiste wel nog tegen… En rapper dan ik verwacht had, zo blijkt… We strompelen achter elkaar de wei in en ploffen ons neer in het natte gras. Ik probeer hen tot zwijgen te krijgen, wat gemakkelijker gezegd dan gedaan is. Na een kwartier met m’n armen heen en waar gezwaaid te hebben met bijpassende geluidjes bij, krijg ik eindelijk gehoor. “Euhm, jullie weten dat ik een vakantiejobke heb maar ik ga niet gelijk de vorige jaren op het veld of zo werken.” Robin maakt me met een lange geeuw duidelijk dat ik wel to the point mag komen. Ik vervolg: ‘Mijn nonkel heeft geregeld dat ik kan gaan werken bij de podiumcrew van Tokio Hotel!” Vier monden vallen open en kunnen even niets uitbrengen. Dan springen Maya en Sofie op en beginnen hysterisch te gillen.
Er zijn nog geen reacties.