Een vreemd, kriebelend gevoel wekt me die ochtend. Zenuwen, vertelt mijn lichaam me.
Ik schop het dekbed van mij af, en zwaai mijn benen over de bedrand.
Beng! Mijn benen botsen tegen de houte rand aan. Ik heb nog nauwelijks met mijn ogen geknipperd, of Edward staat al naast me.
'Gaat het?' vraagt hij met een bezorgd gezicht.
Het valt me op dat zijn ogen erg licht zijn.
'Tuulijk,' zeg ik geërgerd.Ergens in mijn achterhoofd vraag ik me af waarom ik zo brutaal bent tegen Edward. En ook tegen Bella, de laatste tijd. Ik schud mijn hoofd.
'Fijn gejaagd vannacht?' vraag ik met een onschuldige glimlach.
'Heerlijk,' plaagt Edward. Meteen staat Bella naast hem en werpt hem een blik toe. Edward kijkt haar liefdevol aan, en ik wist dat als mijn moeder nog mens zou zijn geweest, ze bloedrood was.
Ze glimacht naar hem.
Het is fijn, om hun vol liefde te zien.
Voor eeuwig bij elkaar.
Misschien dat ik en... nee wacht!
Snel kijk ik naar Edward, die nu naar mij kijkt en fronst.
Dit zijn mijn zaken! sis ik naar hem in gedachten.
Hij fronst nog steeds, maar kijkt dan weg.
'Hoe laat is het?' vraag ik aan mijn moeder,van onderwerpt veranderend.
'Half 8.' Is haar antwoord.
Ik bekijk Bella en Edward nog eens goed, en zie dat ze allebei al aangekleed zijn.
In de puntjes verzorgd, zoals gewoonlijk.
Ik zucht en loop naar de kleine, maar mooie badkamer.
Ik draai de kraan om, en water komt uit de douchekop gespoten.
Ik kleed me uit en stap onder de douche.
Als ik er even later uitkom, zie ik dat iemand, mijn moeder waarschijnlijk, kleren voor me heeft neergelegd.
Ik trek ze aan, föhn mijn lange krullen en ga met een hand door mijn haar.
Ik doe een klein beetje make-up, iets wat mijn moeder totaal overbodig vindt. In haar menselijk leven en haar huidige vampier leven.
Als ik even later klaar ben, hoor ik van Edward dat het acht uur is.
Gezamelijk rennen we naar het huis van Carlisle en Esmé.
Daar zien we Alice en Jasper, Rosalie en Emmett en Carlisle en Esmé al in de deuropening aan.
Ik begroet Esmé met een knuffel, en Carlisle met een glimlach. Alice omhelst me, en Jasper staat er met een grijns van oor tot oor achter.
Rosalie en Emmett mompelen een groet.
Emmett voegt er nog een grijns aan toe.
'School..' zucht Alice.
'Nadeel van het eeuwige leven,' grap ik.
Alice glimlacht en gaat ons voor naar de Jeep.
'Zo jammer dat ik niet met mijn Porsche kan,' klaagt ze.
'Tante Alice, hou op met zeuren en stap in!' Ik grijns naar haar, en duw haar met twee handen de auto in.
Als we ons verdeeld hebben, in Emmett's Jeep en Rosalie's BMW, vraag ik me iets af.
'Hoe herkennen de leraren jullie niet? Ik bedoel.. Er is toch niet zoveel tijd voorbij gegaan?'
Jasper grijnst alweer en buigt zich naar mij toe.
'Vampier ding,' fluistert hij in mijn oor.
Ik slaak een luide zucht en ga onderuitgezakt op mijn zitplaats hangen.
Jasper kijkt weer keurig voor zich, maar ik zie hem af en toe vanuit zijn ooghoeken naar mij gluren. Telkens als hij dat doet, moet hij lachen. Waarschijnlijk om mijn verontwaardigde gezicht.
De rit naar school is snel voorbij, maar dat kan ook aan de familie Cullen's rij stijl liggen. Lager dan tachtig rijden ze bijna nooit.
De campus van Forks Highschool richt zich op.
Het zijn gewoon bakstenen, vierkante gebouwen.
Je herkent er alleen een school in door het bord wat er hangt. Wat waarschijnelijk de reden is waarom het er hangt.
Met z'n alle lopen we, nadat de auto's geparkeerd zijn, naar de receptie.
We geven onze namen door, en ik zie de receptioniste aandachtig naar ons staren.
Haar blik blijft vooral op Edward hangen, maar als ze naar mijn moeder kijkt, die zijn hand vast houdt, druipt ze snel af.
Ze geeft ons onze roosters, en briefjes die we moeten laten tekenen.
We vergelijken de roosters met elkaar en zie dat ik met geen een Cullen lessen deel.
O jawel, nu ik goed kijk, met Alice.
Twee zelfs, Engels en wiskunde.
Mijn eerste uur nu is biologie.
Ik zeg gedag tegen de rest, en we spreken af voor de lunch.
Nu we allemaal onze eigen kant op gaan, heb ik tijd om rond te kijken.
De gangen zijn verlaten, op enkele leerlingen na.
Ze kijken me verdwaasd aan, en ik voel een blos omhoog kruipen. Ik hou er niet van als iemand me aanstaart.
Eenmaal bij het lokaal van biologie aangekomen, hou ik mijn adem in. Als ik het lokaal binnenstap richten 27 paar ogen zich in mijn richting.
Ik mompel ongemakkelijk een groet en loop naar de leraar. Die knikt en stuurt me naar een plaats rechtsachterin.
Ik neem plaats en kijk naar de persoon naast me. Het is een jongen, die me erg aandachtig zit te bekijken.
Ik buk mijn hoofd om mijn boeken te pakken, maar als ik opkijk, kijkt hij nog steeds.
Als hij in de gaten kijk dat ik hem doorheb, bloost hij en lacht hij lief.
Hij steekt zijn hand uit.
'Hi! Ik ben Dave,' zijn stem is laag, maar klinkt erg vriendelijk. 'En jij bent..?'
'Renesmee,' antwoord ik, en schud zijn hand.
Opeens heb ik mijn mede klasgenoten in de gaten.
Elke beweging hebben ze gevolgd, en toen ik mijn naam uitsprak hielden ze hun adem in.
Het iriteert me.
Ik wend mijn blik omhoog, en dan naar Dave.
'Trek het je niet aan,' mompelt hij. 'In Forks valt eigelijk weinig te beleven, weet je.'
Hij kijkt bedachtzaam.
'Waarom ben je hier eigelijk komen wonen, als ik vragen mag?'
Ik staar hem aan, niet wetend wat ik moet zeggen.
Ik ontdek nu dat ik totaal geen ervaring heb met verhalen ophangen.
Ik vraag me af hoe ik het vol ga houden...

Reageer (7)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen