Renesmee en Jacob, deel 3
Deel 3.
Het blijft hierbij als ik geen reacties krijg.. hij wordt niet echt gemaakt...
We are leaving
Als ik klaar ben met inpakken, storm ik de trap weer af.
Ik zie Edward en Bella al in de hal staan, met hun koffers naast hen. Ze hebben hun armen om elkaar heen geslagen, en ergens voel ik een soort van…afgunst. Zo zouden Jacob en ik ook kunnen zijn, maar voorlopig zou dat er niet inzitten…
Die gedachten maakte me verdrietig, en ik zag dat Edward ook verdrietig keek.
Pap, probeer voor een keer uit mijn hoofd te blijven!
Ik zie dat Edward beschaamd en verontschuldigend naar me kijkt. Ik zucht, en schaam me voor mijn uitbarsting, ook al was het in gedachten. Ik kan nooit kwaad op mijn moeder en vader blijven, en het was al helemaal stom om kwaad te worden op hem, vanwege zijn gaven. Dat was iets waar hij niet om had gevraagd.
Ik wist dat Edward de woorden al uit mijn gedachten had gepikt, en ook al dat hij mijn kleine uitbarsting vergeven had. Dat zag ik aan zijn gezicht.
We staan nu met zijn drieën in de hal, en we worden omringd door onze koffers en tassen.
‘En nu?’ vraag ik met een trillende stem.
Edward en Bella barsten in lachen uit. ‘Had je dat niet eerder kunnen bedenken? Voordat we in zo’n haast onze spullen moesten inpakken?’ vraagt Bella lachend.
Ik voel het bloed naar mijn hoofd stijgen. ‘Oeps…’ fluister ik.
‘Maak je maar geen zorgen, Renesmee,’ lacht Bella nog steeds.
‘Edward heeft alles al geregeld, tot en met de vliegtickets toe.’
Met nog steeds een rood hoofd, siert een glimlach mijn gezicht. Natuurlijk, pap kon alles.
‘Weet je dat je moeder precies hetzelfde dacht?’ vraagt Edward lachend.
Ik knik. Natuurlijk weet ik dat.
Edward kijkt op de klok, en er schiet me nog een vraag te binnen. ‘En wat doen we met het huis?’
‘Dat verkopen we,’ antwoord Edward, met nog steeds zijn ogen op de klok
‘En al onze spullen dan?’ vraag ik.
‘Nessie, vertrouw ons nou maar’
Ik knik. Het zal allemaal wel goed komen. Het belangrijkste is dat we nu naar Forks vertrekken, en ik Jake weer kan zien.
Jacob, Jacob, Jacob schiet zijn naam weer door mijn gedachten heen. Na drie jaar, zou ik hem eindelijk weer zien. Maar zou hij mij nog wel willen zien?
Mijn ademhaling word sneller van paniek. Dadelijk wilt hij me niet eens meer zien!
O god, we zijn nog niet eens in de auto gestapt of ik heb alweer mijn twijfels.
Bella weet wat ik denk. Ondanks ze niet Edward’s gaven bezit, kent ze me beter dan mijn vader zou wensen. Ik hoor hem lachen, maar het klinkt verder weg dan het eerst was geweest. Ik kijk op, en zie alleen nog mijn moeder staan.
‘Waar is pap?’vraag ik.
Ik hoor getoeter, en daarmee beantwoorde Edward mijn vraag, ‘O!’ zeg ik.
Bella glimlacht. Ik weet dat ik haar vaak aan haarzelf doe denken, vooral aan haar menselijke zelf. Gelukkig, en daar bedank ik mijn vader weer voor, ben ik niet zo onhandig als zij was.
‘Renesmee, kom je nog?’
Ik knik, en sis ‘Nessie!’ als ik langs haar loop. Ik hoor haar lachen, en het valt me op dat ze sinds lange tijd weer echt vrolijk is. De terugkeer naar Forks maakt niet alleen mij gelukkig.
Edward zit al in de auto te wachten, nog steeds zijn zilveren Volvo. Mijn voorkeur gaat uit naar tante Alice’s kanariegele Porsche, en mijn moeder’s Ferrari, de “after car” die ze van mijn vader heeft gekregen.
Edward kijkt me beledigend aan. ‘Wat is er mis met mijn auto Renesmee?’ mijn naam duidelijk articulerend. Ik klem mijn tanden op elkaar en grom naar hem, een borrelend gevoel in mijn borst. Edward kijkt me geamuseerd aan, en Bella kijkt geschokt. Vervolgens trekt ze haar perfecte, witte gezicht in de plooi. ‘Laat Esmee dat maar niet horen,’ zegt ze.
Esmee, mijn oma, min of meer. Alhoewel, het is vreemd om haar mijn oma te noemen, ze ziet er nog zo jong uit, hoogstens 33. Niet het beeld dat ik me van een oma zou hebben voorgesteld. Edward lacht weer, en schud zijn hoofd. Blijkbaar is het voor hem ook vreemd om Esmee als mijn oma te zien.
‘Mam, waarom gaan we niet met jouw Ferrari?’ vraag ik, terwijl ik mokkend achterin de auto ga zitten.
‘Nogmaals, Renesmee. Wat is er mis met mijn auto?’ vraagt Edward verbaast.
‘Niets,’ antwoord ik. ‘Het is alleen dat de Ferrari, nou… sneller kan’
Bella zucht. ‘Je bent precies een Cullen, met hun obsessie voor sportwagens.’
‘Dan ben jij de enige uitzondering, mam’
Weer een zucht van mijn moeder. ‘Ik had gehoopt dat jij me daarin zou steunen, maar je bent al net zo hopeloos als je vader.’
Edward en ik trekken tegelijkertijd een beledigend gezicht, en Bella moet lachen als ze onze uitdrukking ziet.
Ik trek mijn gezicht weer in de plooi, en laat me weer op de achterbank vallen.
‘Hoelang duurt het eigenlijk, om naar het vliegveld te rijden?’ vraag ik.
‘Erm, ongeveer een uur, maar zoals Edward rijdt zouden we erbinnen een kwartier moeten zijn,’ antwoord Bella.
Ik bedank mijn vader uit de grond van mijn hart dat hij zich niet aan de snelheidslimieten houdt, en Edward lacht weer.
‘Wat zijn jullie vrolijk, vandaag!’ schreeuw ik door de auto heen.
‘En wat schreeuw jij veel, vandaag,’ antwoord Edward, met zijn ogen nog steeds op de weg gericht.
‘Twee keer maar, jullie lachen al de hele dag,’ help ik hem herinneren.
‘Nou, voordat jij met het idee kwam om halsoverkop naar Forks te gaan, belde Alice,’ zegt Bella.
‘Tante Alice belde? Wanneer? Waarom weet ik dat niet?’
‘In de middag, toen jij naar het park was, maar dat beantwoord je eerdere vraag, of eigenlijk geschreeuw, niet. Alice belde, en…’
‘En…’ zeg ik haar na.
‘Precies,’ knikte Bella, en ze ging niet verder met haar verhaal.
‘Mam, nou beantwoord je mijn geschreeuwde vraag ook niet!’
‘Rustig, Renesmee. Je zult het wel zien wanneer we thuis zijn.’
Zodra mijn moeder het woordje thuis zei, voelde ik me weer warm worden.
Mijn moeder had gelijk, als pap reed, waren we binnen een kwartier op het vliegveld.
‘Welke gate moeten we hebben?’ vraag ik aan Edward.
‘Volg ons maar,’ antwoord hij, en hij en Bella lopen hand in hand verder.
Ik zie verschillende meisjes en jongens jaloers kijken. De meisjes zijn jaloers omdat Bella naast zo’n knappe jongen liep, en de jongens waren jaloers waarom ze zo niemand als Bella konden krijgen. Ik onderdruk een gegiechel. Ze moesten eens weten.
Daarna zie ik dat de jaloerse blikken mijn kant op gaan, en de helft ervan verdween. Ik zag de blikken van de jongens hoopvol worden. Helaas, ik ben al min of meer bezet, dacht ik vol leedvermaak. Of hoe je het kon noemen als een weerwolf op je imprinten. Maar ondanks het imprint gebeuren, was ik zenuwachtig over hoe Jake zou reageren als ik voor zijn neus sta.
De hele weg in het vliegtuig heb ik lopen piekeren…
Reageer (6)
mooi mooi(H)
1 decennium geledenperfect!
1 decennium geledenmooooooooooooooi!
1 decennium geledenspr
1 decennium geledenverder
xxx
snel verder
1 decennium geleden