Prologue.
Vond je ooit jezelf wensen dat je alles wat je ooit deed kon weg wassen? Dat met iedere druppel water een deel van je verdween en je nooit meer hoefde terug te kijken naar alles wat je misdaan had in de voorbije jaren. Zag je ooit de wereld door troebele ogen, alsof de tranen in je ogen niet wouden vallen en gewoon bleven hagen rond het groen van je ogen…
Dat… dat was dit moment. Ik staarde naar de golven, voelde ze naast me neerstorten. Ze dreigde me mee te sleuren naar de diepte. De wind fluisterde in mijn oren dat alles snel voorbij zou zijn, dat het nog maar heel even duurde voor ik zou zinken naar de bodem. De zon weerkaatste op het woeste water, het enige rustgevende aan het moment. Mijn kleren kleefden aan mijn huid, verstikte me langzaam zonder het zelf door te hebben. Ik staarde, zag de golven alles meenemen. Mijn dromen, gevoelens en leven. Ik had alles! Echt alles! Vrienden die me steunde in alles wat ik deed, mijn zus die ervoor zorgde dat ik op het goede pat bleef en 2 families. Mijn thuis, ze waren op zowel 2 plekken. Ik had er een in België, met mijn echte ouders en ik had er een hier. Peter… mijn Peter. De man die 2 vreemde meisjes in huis nam met vertrouwen. Hij had alles gedaan, zonder ook maar een seconde te twijfelen over wat hij deed. Hij zou alles gedaan hebben voor ons, alles! Hij had er voor gezorgd dat we hier konden studeren en dat we nooit bang hoefde te zijn voor de toekomst. Hij had mij aan mijn eerste werk geholpen en Laura aan haar ware liefde! Mijn zusje, in alles beter dan mij. Ze was mooier, slimmer en was nooit bang om te zijn wie ze wou zijn. Niet als ik. Ik keek neer op de zee, negeerde de golven die met seconde groter werden. Mijn weerkaatsing was alles wat hij niet moest zijn. Het water droop uit de krullen om mijn gezicht, mijn groene ogen waren vervaagd door al de tranen van pijn en mijn lippen trilde zelfs op het water. Alles wat ik ooit gehad had was in een enkel moment verdwenen. Ik kon niet naar Jackson toe, wat zou ik hem zeggen? “Jackson, ik heb je bedrogen…”
Ik kon niet naar mijn zus, die was nog steeds kwaad op me. Ik kon niet naar mijn vrienden, zij waren hier nu niet. Ik kon mijn ouders niet bellen, want mijn gsm zwom wat verder in de zee en de man waar ik vroeger naar toe kon… daar was ik net van weg gelopen. Ik kon niets doen, enkel wachten tot de grootste golf me mee spoelde. Mijn ogen volgde de hoogte van het water… net niet groot genoeg. Na het slaan van het water op elkaar, was er een ander geluid. Iemand schreeuwde, snelde door het water heen. Ik kon niet omkijken en mijn oren luisterde niet naar wat de stem schreeuwde… mijn golf was er. Meters boven me uit torenend, mijn naam gespeld in zijn woeste voorkomen. Ik vulde voor de laatste keer mijn longen met lucht en voelde hoe de sterkte van de golf me naar de bodem sleurde. Ik telde iedere seconde af in mijn hoofd, verloor langzaam het bewustzijn maar niet het geluid. De schreeuwen waren nog steeds hoorbaar, gedempt en in de verte. Iets greep me vast, trok aan mijn arm maar voor ik echt kon zien wat het was… was alles zwart…
Er zijn nog geen reacties.