Bomen flitsten, iedere keer sneller en sneller. Ik probeerde mezelf een zo groot mogelijke voorsprong te geven, zodat ik op tijd zou zijn voor Jake en mijn vader te laat zou zijn. Hij snapte het niet, maar dat zou hij wel moeten. Liefde was onverklaarbaar en knagend aan je ziel en geweten. Als ik hem nu liet sterven, hoe kon ik dan weten of ik ooit wel van hem gehouden zou hebben. Hij was meer dan mijn beste vriend, maar ik kon nog niet tegen mezelf zeggen dat ik van hem hield… te moeilijk. Ik was bijna aan de grens toen het donker werd en mijn gsm trilde in mijn zak. Anders zou ik gestopt hebben, maar het was te riskant, wetend dat mijn vader sneller was dan ieder wezen dat je ooit zag.
“Renesmee..” zei ik snel, rende om het water heen van een groot meer.
“Als je terug komt dan heb je huisarrest, heb je dat begrepen. Je mag blij zijn dat je moeder het goed vond, want anders dan…”,”het spijt me…”
Hij zweeg, zocht naar een manier om goed te kunnen reageren.
“Wees voorzichtig!” de sterkte in zijn stem vervaagde en hij werd enkel ongerust. “Ik kan het nog steeds…”
Hij lachte, wist dat ik gelijk had. Ik kon hem kalmeren, als ik dat wilde. Hij lachte zacht, een laag geruis door de telefoon.
“Doe me dat nooit meer aan, begrijp je me!”
Ik knikte, wist wel dat hij het niet zag maar hij wist dat ik het deed.
“Ik wil dat je overnacht, het is nog een heel eind naar waar Jacob is…”
“Goed, heel even dan…”
Hij zuchte zijn zorgen uit. “Ik moet dit doen…” fluisterde ik.
“Kom snel terug…” en met dat legde hij in.
Mijn ogen gleden door het donker naar alles om me, naar dingen die als voedsel konden dienen of een bed. Niets, absoluut niets. Enkel oude takken en een harde grond. Alice zou het hem niet zeggen als ik door rende, ze zou ongerust zijn maar zou het voor hem niet erger maken. Ik rende verder, volgde mijn geur en probeerde niet moe te worden. 2 uur, zo lang duurde het voor ik hem eindelijk vond.
Zijn geur was sterker dan alles wat ik ooit geroken had, alsof mijn neus me verplichte het te ruiken of was het mijn hart?
Ik strompelde de laatste meter naar voor, voelde mijn knieën knikken van de slaap en viel…
Ik hoorde het geluid van zijn ademhaling en het kraken van takken terwijl hij transformeerde. Zijn gezicht kwam tevoorschijn boven dat van mij. Hij knoopte zijn broek toe, het enige dat waarschijnlijk altijd in zijn buurt lag als hij als wolf leefde. Zijn bruine ogen staarde me ongerust aan en hij deed zijn best niet tegen me te schreeuwen.
“Wat doe je hier?”
“Ben ik dan niet in het winkel centrum, oeps, mijn fout…”
Hij grijnsde voor een split van een seconde maar werd snel terug serieus.
“Je ziet er verschrikkelijk uit…”
Zijn enorme armen namen me op en tilde me boven de grond terwijl hij naar het kleine huisje in de verte liep. Het was helemaal Jake. Het had kleine ramen met groene gordijntjes, een donker bruin dak dat op de lichte houten muren stond en hier daar wat licht gekleurde witte bloemen er om heen. “Weet je vader dat je hier bent,”
Ik legde mijn hand om zijn gezicht heen, toonde hem het moment van een paar uur terug en hij leek bijna teleurgesteld. Zijn zorgen maakte hem verschrikkelijk om bij te zijn en dat had ik gemerkt. Hij had me op het bed gelegd, had het laken om me heen getrokken en had snel,”slaap!” gefluisterd voor hij het huis uitrende. Waar hij heen ging, dat was niet moeilijk te raden. Hij zou me niet alleen laten, dat kon hij niet, maar hij zou ook niet bij me blijven en een afleiding geven van de slaap die ik wou. Ik deed wat hij me vroeg, voor wel geteld 10minuten maar gaf het dan op. Toen ik naast hem ging zitten bij het meer, naast het huis, leek hij niet echt verrast me te zien. Te koppig, net als mijn moeder… dat zou hij zeggen.
“Je bent koppig, net als je moeder…”
Ik gniffelde en staarde naar de zelfde weerkaatsing als hem. Wij, trillend op het water oppervlak. Mijn lichte huid viel op naast doe van hem en enkel wij konden zien hoe ik zacht gloeide. Geen weerkaatsing als bij mijn ouders, maar toch zichtbaar. Hij haalde een paar keer diep adem en sloot dan zijn ogen. Hij kon het niet aan zien en eerlijk gezegd, ik ook niet. Ik deed hem pijn, op een manier dat niet zou mogen. Ik deed net het zelfde als mijn moeder, ik hield hem aan het lijntje omdat ik bang was hem te verliezen. Het was egoïstisch maar ik kon niet anders, ik moest het doen van mijn hart.
“Perfect” fluisterde ik zacht. Hij opende zijn ogen weer, keek om zich heen naar de plek en knikte. “Mooi he…”
Ik keek neer, probeerde niet te lachen. “Ik had het niet echt over deze plek…”
Hij keek me fronsend in de ogen en glimlachte lief naar hem. Hij deed het zelfde, maar keek snel weer weg. Ik zuchte, verloor mijn sterkte die ik vond in dat woord.
“Waarom ben je hier?”
Ik haalde mijn schouders op,”ik had zin om er even tussen uit te gaan.”
Hij knikte, niet dat hij begreep of het grappig vond, gewoon… om toch maar iets te doen en me niet teleur te stellen. Daarom hield ik ook van hem, hij deed alles wat ik wilde en twijfelde nooit over wat er allemaal in mijn hoofd om ging. Ik keek van hem weg en staarde terug naar onze weerspiegelingen. Het was vreemd, 2 kompleet verschillende werelden op een plek, in een weerspiegeling.
Mijn voet gleed uit mijn ballerina, tikte zacht op het water. Het beeld vertroebelde en dat was het moment dat ik het begreep…
Ik staarde naar hoe onze weerspiegelingen verdwenen en enkel een vaag beeld van schimmen over hield. Het deed pijn, echt! Het was als een steek door mijn hart. Het idee dat ik zonder hem door het leven moest was verschrikkelijk dan dood, dan alles samen. Hij stond zonder iets te zeggen op en sprong het water in, deed ons perfecte beeld in het water enkel mee verdwijnen. Ik slikte, kon niet wachtten tot hij boven kwam en volgde zijn voorbeeld. Het koude water wekte me uit mijn nood aan slaap, het was opeens verdwenen en dan waren daar zijn ogen. Hij streek mijn natte haar uit mijn gezicht, ademde rustig door en keek me in de ogen.
Mijn voeten zochten de grond, maar vonden geen. Het was dieper dan ik gedacht had, maar ik was nu niet bepaald groot. Jacob kon wel staan, gewoon stevig met zijn voeten op de bodem. Ik klemde mijn handen om zijn schouders en zuchte.
“Het spijt me…”
Hij keek weg, maar ik duwde zijn gezicht weer mijn richting uit. Hij wou het niet, vocht tegen mijn kracht die ik uitoefende op zijn kaak zodat hij naar me zou blijven kijken. Ik dacht niet na op dat moment, maar ik wist dat ik er ook geen spijt van zou hebben, het was mijn enige hoop. Ik keerde me om in het water, naar de kant waar zijn gezicht heen gericht stond en legde mijn handen aan elk een kant. Hij gaf het op, keek me in de ogen en bleef als versteend staan toen ik me naar hem toeboog en hem kuste…
De wereld bleef even stil staan en ookal wou ik het niet, het voelde als liefde. Hij reageerde niet, maar duwde me ook niet weg. Met kleine tegenzin haalde ik mijn lippen van die van hem, haalde diep adem en sprak op een fluister toon naar hem.
“Ik kan niet zeggen dat ik van je houd, want dat weet ik niet. Maar ik wil dat je me een kans geeft, rustig aan…”
Hij fronste, perste zijn lippen tot een harde lijn en zocht naar iets op mijn gezicht, iets dat zou zeggen dat ik het niet meende maar dat deed ik wel. Ik wou tijd, tijd om te voelen wat mijn moeder voelde toen ze verliefd werd.
“Weet je het zeker?”
Ik knikte,”langzaam aan. Je bent mijn beste vriend, kunnen we het zo nog even houden… alsjeblief?”
“Maar je wil wel…”
Ik knikte nog voor hij zijn zin kon afmaken. Hij grijnsde, een glimlach die ieder meisjes hard zou verscheuren en trok me in zijn armen. Geen kus, hij hield zich aan mijn voorwaarden. Een knuffel, als vrienden…
Nee, net iets meer… als 2 kinderen die elkaar beloofden nooit uit elkaar te gaan. Zo voelde het… voor eeuwig.

Reageer (6)

  • jannekej

    had je net niet gezegt dat je er mee op ging houden xD

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen