10
De gymles duurde nog maar even en we mochten allemaal wat uitrusten. Ik was alleen in het gras gaan zitten startend naar de lucht. Het bekeken gevoel was er nog steeds. Ik kon niet ontrafelen waar het weg kwam. Van mijn mede studenten sowieso, maar er was nog iemand die me aan het bekijken was. Ongezien. Maar het was vreemd. Als iemand jou kon zien, dan moest ik die iemand toch ook kunnen zien? Zo was het mij ooit verteld? De bel ging en ik had pauze. Ik had vandaag echt geen zin in school, maar spijbelen was niet goed. Ik werd waarschijnlijk toch ontdekt. Maar ik voelde me echt niet lekker en verschillende steken van pijn schoten door mijn ruggengraat. Ik wist ze tot nu toe allemaal te onderdrukken, maar als het nog lang zo door ging, dan gilde ik het binnen een paar seconden uit. Ik was niet echt aan het luisteren naar de tafelgesprekken die bezig waren. Mike was volgens mij een heel verhaal tegen mij aan het vertellen. Maar dat kon ik ook meteen mis hebben. Ik staarde wat naar mijn drinken en roerde wat met het rietje erin. Mijn gedachten waren inmiddels een beetje gestopt. Ik was niet meer echt op de wereld. Maar ik had het meteen door toen iedereen stopte met praten. Verbaast keek ik op van mijn drinken waar ik nog steeds maar wat in zat te roeren met het rietje. Iedereen was naar iemand achter me aan het kijken. Dus ook ik maar even over mijn schouder. Jasper stond helemaal alleen vlakbij de deur die naar buiten ging. Toen we elkaar aankeken glimlachte hij en wenkte hij me.
'Ga dan!' giechelde Jessica zenuwachtig. Ik draaide mijn hoofd weg en bleef eerst zitten. Ik zat diep na te denken over wat hij van me wou.
'Laat je hem nou wachten?!' sist Jessica verontwaardigd. Ik schrok op uit mijn gedachten, oh-ja, hij stond daar nog te wachten. Ik pakte mijn tas en stond op. Ik strompelde nog steeds diep nadenkend naar Jasper. Zijn gezicht ging van een vage blik waarvan ik niet wist wat ik moest denken -verdriet? pijn?- over tot een glimlach. Toen ik naast hem stond keek ik hem vragend aan. Hij deed de deur voor me open en ik liep naar buiten. Het regende niet. Hij kwam me meteen achterna gelopen en zette koers richting het bos. Ik volgde hem zwijgend. Een lange stilte volgde en we liepen inmiddels al in het bos.
'Ik denk dat we even moeten praten' fluisterde Jasper, hij keek me niet aan. Ik wist niet wat voor gezicht hij trok en dat baarde me zorgen. Was het iets ernstigs? Wist hij wat er met me gebeurde? Had hij hetzelfde gehad?
'Waarover wil je praten?' fluisterde ik beduusd terug. We liepen nog steeds langzaam verder het bos in. Kleine diertjes, zoals konijnen en egeltjes, schoten aan de kant als we eraan kwamen. Vlindertjes die op de bloemen zaten schoten ook aan de kant. Vreemd, dat deden ze anders niet, volgens mij. Ik keek om heen. Ik kende het hier helemaal niet. Jesses, ik vond het maar een naar idee. Niemand wist waar ik was. Zelfs ík wist niet waar ik was! Jasper had nog steeds niet geantwoord op mijn laatste vraag. Ik wist niet of ik het antwoord wel wou weten, maar hij maakte me steeds nieuwsgieriger door niet te antwoorden.
'Is het heel erg?' vroeg ik uiteindelijk maar. Hij knikte.
'Heel erg' fluisterde hij ontzet. Ik kon een klein stukje van zijn gezicht zien toen hij dat deed. Het stond vertrokken van pijn en verdriet. Woede en nog iets. Iets dat ik weer niet kon beschrijven... Hij keek bijna het zelfde als in de kantine, toen ik eerst niet opstond. Maar nu net nog wat erger. Nog... Nog pijnlijker? Ik wist het niet precies.
'Misschien is het het best als je het er gewoon uitgooit?' stelde ik voor, ik kon mijn nieuwsgierigheid niet onderdrukken. Een lichte pijn trok door mijn ruggengraat. Ik wist niet of hij op mijn reageerde of wat anders maar Jasper draaide zich met een ruk om en keek met donkere ogen het bos in. Een laag gegrom klonk uit zijn mond. De pijn stopte en ik keek geschokt naar Jasper. Juist? Gromde hij nou net?! Toen keek hij verontschuldigend naar mij.
'Ik ben niet wat je denkt dat ik ben' begon Jasper zachtjes. Juist hij was niet een super knappe jongen, nee hij was een super lelijk meisje. Mijn gezicht betrok lichtjes tot een glimlach bij die gedachte. Hij keek me vreemd aan, met veel onbegrip. Maar al snel begreep hij dat ik het niet snapte; ik kreeg zijn hint niet echt door.
'Ik ben niet menselijk' zei hij en hij keek weg. Daar schrok ik wel even van. Als hij niet menselijk was. Wat was hij dan wel? Ho ho ho - oké, dit klonk als de Kerstman, maar ik bedoelde meer iets in de trans dat mijn brein moest stoppen met die gedachten gang. Hij zat me hier in de maling te nemen. Niet menselijk, wat moest hij dan zijn?!
'Je bent niet menselijk?' grinnikte ik. Hij schudde zijn hoofd.
'Juist' zei ik droog. Het bleef stil, ik geloofde hem niet, maar mijn gevoel begon steeds meer tegen te werken.
'Je moet me geloven' smeekte hij me. Ik keek hem ontzet aan. Waarom zo'n paniek? Ik zuchtte.
'Je bent niet menselijk zeg je...' begon ik rustig en ik sprak langzaam. Hij knikte, hij had hoop in zijn ogen. Hoop dat ik hem geloofde. Iets wat ik niet deed.
'Dus wat ben je dan wel?' vroeg ik, 'En waag het te antwoord met met onmenselijk!' waarschuwde ik hem erachteraan. Een zacht, niet gemeend, pijnlijk grinnikje volgde naar mijn waarschuwing. Hij nam me nu waarschijnlijk net zo serieus als ik hem. Absoluut niet serieus dus.
'Ik ben een vampier, Yasmine' zei hij zacht, maar hard. Het bleef even stil. Ik probeerde het allemaal zo helder mogelijk op een rijtje te zetten. Juist, hij was een vampier. Ik bekeek hem nog eens goed. Het was nog even stil en toen barste ik in een heel hard gelach uit.
Reageer (2)
Verderrrrr..!
1 decennium geledenwaarom gelooft ze hem nou niet
1 decennium geledenoke ik zou hem ook niet geloven maar toch
zij is toch ook aan het veranderen in iets onmenselijks -haha dat woord onmenselijk- toch....?
snel verder