De lucht had een duistere kleur aangenomen. Boven de bomen hing een diepwitte maan. Verlichtte de boomtoppen wie vredig in de wind wiegden. Het was leeg in de stad, de straten waren verlaten en een zwarte duisternis rustte op de huizen. De wind speelde met geluiden die in de straatjes klonken.Een frisse geur prikkelde mijn zintuig, de heldere geur van de nacht.

Een hond – broodmager en vol klitten – kwam in rotgang op me afrennen. Deze veraste me met zijn zwarte verschijning, zijn woeste snelheid en het feit dat hij weinig geluid maakte. Ik hoorde zijn logge poten tegen de straatstenen, maar deze zouden ook van veraf kunnen komen. Het was het diepe angstaanjagende geblaf dat me deed beseffen dat het beest op afstoof. Ik wilde achteruitdeinzen, te laat, het arme beest klapte met volle kracht tegen mijn benen, waardoor ik naar achter helde. Maar de hond en ik herstelden snel. Ik slaakte een gedempte schreeuw toen de hond zijn neus tegen mijn jaszak drukte. Maar al snel kwam ik erachter dat het beest niks kwaads in zin had. Het logge beest was alleen van plan mijn jaszak te plunderen, iets wat hem met de beste wil nog niet lukte.
Ik stapte behoedzaam achteruit en haalde de halve boterham met kaas uit mijn jas. De hond kon zijn staart moeilijk bijhouden, en in zijn enthousiaste sprong deze met zijn vieze poten tegen mijn jas. Mijn jas was wit, met nadruk op was.
Ik veegde de modder weg voor zover dat mogelijk was wierp met een strakke boog de boterham een paar meter voor me uit. Al snel had de hond de boterham en at het gulzig op. Ik liep verder en liep de hond tegemoet, waarna ik het dier een aai over zijn kop schonk en toen in gedachten verzonken mijn weg vervolgde.

Ik zag ze al staan, het groepje jongens zat en stond rond een steiger welke gevestigd was aan de grote waterplas. Onbekenden zouden ze het liefst mijden, met een grote bocht passeren of een stuk omlopen.

Kyan nam een trek van zijn sigaret en blies de rook kort maar krachtig uit. Met een onverschillige blik rees hij zijn hand in de lucht. Ik wist dat hij blij was me te zien. Zijn houding was alleen maar toneel.
Ik liep nog langzamer.
Ik groette ze toen ik ze eindelijk bereikt had, maar de groet was niet al te enthousiast. Ik kreeg een vriendschappelijke klap op mijn rug van Blain, maar deze bevatte zoveel kracht dat ik naar voren helde en in het water dreigde te vallen. Er werd uitbundig gelachen, ik kon er niet om lachen. Maar gunde hun hun pret. De valse opmerkingen borrelden op in mijn hoofd als een digitale zoekmachine. Nee, die kwamen later wel.
‘Man,’ klonk Jarian. Deze had al duidelijk wat gerookt, te horen aan zijn stem en zijn afwezige blik. ‘Jij bent laat,’ voegde hij er na een hele tijd aan toe.
‘Sorry hoor,’ zei ik onverschillig, ‘De brug stond open, ik moest zwemmen,’ voegde ik er sarkastisch aan toe. Het was het eerste wat in me opkwam. Het viel bij de jongens in de smaak, maar hun waren de enigen wie erom konden lachen, ik ergerde er vele mensen mee. Maakte me dat wat uit?
Nee, mensen moesten me maar nemen zoals ik was.

Er werd gepraat, gedronken en gerookt, gewoon op de stijger in het park. Niemand die het zag, niemand die het hoorde, niemand die zich eraan ergerde.
Ik vermaakte me opperbest en hing lachend tegen een houten paaltje.
Als ik nuchter was geweest, wist ik dat ik in het ijskoude diepzwarte water dreigde te vallen. Als ik nuchter was geweest… Nuchter was ik niet meer, niet eens iets wat daarop leek. Ik wankelde en voelde hoe ik op de houten steiger viel. Mijn lichaam maakte een vreemde draai ik bleef liggen. Even bewoog ik niet, maar al snel schudde ik van het lachen. Ja, dat deed pijn, maar was leuk.
Ik vermaakte me, ik vermaakte me prima.

Een bonzende pijn in mijn hoofd deed me ontwaken uit mijn diepe slaap. Ik knipperde moeizaam met mijn ogen tegen het felle licht dat als een warme deken over me heen had gelegen. Langzaam probeerde ik mijn hoofd van het kussen te verheffen. Een felle pijn schiet door mijn lichaam en hield me tegen de vlakte. Ik liet een zachte kreun aan mijn lippen ontsnappen.
Hoe ik in mijn bed beland was kon ik me niet meer herinneren, een vage vlek in mijn geheugen. Ik had nooit een geweldig geheugen gehad. En de overdosis drank en drugs was fataal geweest voor mijn geheugen.
Ik vroeg me af of dit mijn bed wel was en hoe verder ik mijn ogen de kamer liet onderzoeken, hoe onzekerder dat ik was over mijn verblijfsplaats.
Mijn vraag werd half beantwoord toen de deur onverwacht open zwiepte.


---- Einde ----


Leuk?
Reageer svp =)

Reageer (1)

  • BVBxSDxETF

    doe verder het is van mei gelede ????
    aub doe verder kwil meer wete aub aub aub verder verder verder verder verder

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen