Ik opende de deur en werd zowat omvergeblazen. Een ijskoude wind waaide over een wit landschap. Een paar bomen stonden in een verlaten veld. Ik keek achter me. Daar was nog steeds het bos vlakbij mijn huis. Ik kon nog terug. Terug waarnaartoe? Ik balde mijn vuisten, stapte kortdaad naar voren en sloeg de deur achter me dicht. Ik liep het besneeuwde veld in. Achter me was de deur nergens meer te bekennen.
Ik zat achter een grote rots. Ik had een vuur gemaakt, met behulp van wat hout, mijn lucifers en een paar bladzijdes uit een schrift. Het vuur was niet erg groot, maar het brandde tenminste. De hond was in slaap gevallen, maar ik staarde nog in de vlammen. Ik had de deken om me heen geslagen, en de hond lag tegen me aan, ook onder de deken. De hemel begon donker te worden. Ik bedacht me dat ik eigenlijk moest gaan slapen, maar eerst pakte ik één van de schriften en de veer uit mijn tas. Ik wist niet welke dag het hier, in deze nieuwe wereld was, dus schreef ik op:

Dag 1 (14 juni thuis oude tijd)
Ik ben er. Het is hier winter. Het sneeuwt, ik heb een kampvuur gemaakt. Ook de hond is heelhuids aangekomen. Omdat ik opnieuw begonnen ben zal ik hier mijn gegevens opschrijven:
Naam: Aidyl Niemandsdochter
Leeftijd: 15 jaar oud (maar ik voel me herboren)
Woonplaats: Momenteel?
Overig: IK BEN VRIJ!!!
En de hond:
Naam: Grover
Leeftijd: 1 jaar en drie maanden
Ras: geen flauw idee
Verder: Hij is zwart/bruin. Hij is de liefste hond van de wereld. Hij slaapt veel. Hij kan hard rennen.

Ik deed mijn spullen in de tas, ging liggen en viel tevreden in slaap.

Ik werd wakker van Grover die me likte, besnuffelde en ongeduldig zijn poot op mijn arm legde. Snel stond ik op en liet hem vrij uit de deken. Terwijl hij zich uitrekte, zijn behoefte deed en vrolijk rond rende, at ik een paar boterhammen. Nadat we allebei hadden gegeten gooide ik sneeuw over de resten van het vuur, pakte de deken in en liep weg. Ik had geen flauw idee waar ik heen ging, maar dat maakte me dan ook niets uit.

Even later liep ik door het bos. Het was daar minder koud dan op de open vlakte, omdat ik beschut was door de bomen. Toch bleef de temperatuur op zijn zachtst gezegd onaangenaam, en ik had dorst. Mijn waterflesje was leeg, en chocola maakte me alleen maar dorstiger. Tot mijn grote vreugde hoorde ik plotseling het geruis van water. Ik rende zo hard als ik kon in de richting van het geluid, en na een tijdje kwam ik bij een beekje. Ik stak mijn handen in het water en trok ze meteen weer terug. Het water was ijskoud. Waarschijnlijk was de enige reden dat het beekje niet dichtgevroren was, dat het water stroomde. Toch dronk ik zoveel als ik kon en vulde mijn flesje tot de rand. Ik besloot dat dit de juiste plek was om te overnachten en begon hout te zoeken voor een vuur.

's Avonds keek ik naar de bladeren die boven mijn hoofd ruisten. Ik had net in mijn notitieboekje geschreven. Ik had honger, maar al mijn boterhammen waren op. Ik kon niet zo goed slapen. Eigenlijk begon ik me af te vragen of ik er wel goed aan had gedaan om hier naar toe te komen. Natuurlijk heb je dat gedaan! Je bent vrij, in een wereld van magie! Ik schrok. Was dat een stemmetje in mijn hoofd of.. nee, natuurlijk was het een stemmetje in mijn hoofd. Wat zou het anders kunnen zijn? Een wezen dat je gedachten kan lezen. Zie je wel, stemmetje in mijn hoofd. Anders had het dat nooit gezegd. Man, wat had ik een honger! Ik had nu ook een lekkere warme maaltijd gegeten kunnen hebben, liggend in mijn warme knusse bedje... Ach kom op zeg! Je moet niet zo zeuren! Dat was waar. Ik had dit juist gedaan om niet meer in mijn knusse warme bedje te liggen. Inderdaad. En gedane zaken nemen geen keer. Trouwens, heb je niet zelf gezegd dat je liever van honger zou sterven dan ooit nog met die mensen mee te eten? Gedane zaken nemen geen keer? Wat was dat nou weer voor een spreekwoord? Dacht ik dat? Oeps... Ik schrok op uit mijn gedachten. Dat was geen stemmetje in mijn hoofd. Of in ieder geval geen stemmetje dat van mij afkomstig was. "Kom tevoorschijn!" zei ik stoer, maar de angst in mijn stem was moeilijk te verbergen. "W-wie? Ik?" zei iemand. Ik wist het nu zeker; dat was de stem die ik net hoorde. "Ja, jij!" riep ik. Ik kreeg nieuwe kracht nu ik hoorde dat de persoon ook bang was. Ik hoorde geritsel. Ik keek naar de struik waar het vandaan leek te komen. Plotseling sprong er iemand uit een boom, en kwam voor me terecht...

Reageer (3)

  • Iemand202

    wauw mooie foto en goed bedacht!!!
    Ik zal snel verderlezen te spannend;)

    1 decennium geleden
  • TheDarkAbyss

    coewl!

    ga zo door:):):)

    1 decennium geleden
  • myms

    wow spannend snel verder gaan pliesz

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen