“Haar hartslag is goed en haar ademhaling is gelijkmatig. Alles in orde…” zei een zachte stem. Ik opende langzaam mijn ogen, trok mijn laken terug wat naar beneden en staarde naar de gedaante. Hij had blond haar dat strak naar achter was gekamd en een stem die me deed denken aan die in mijn hoofd. Ik droom nog. Het zou een goede verklaring zijn. Want een wezen, zo perfect als hij daar had ik nooit in het echte leven gezien. Dacht ik. Hij keek me aan, glimlachte zijn tanden bloot en nam mijn adem weg. Zijn ogen glansde op in het beetje licht van de gang en straalde over me heen.
“Je bent wakker…” lachte hij en zette een paar stappen naar voor. Ik krabbelde achteruit in mijn bed, drukte me tegen de kussens aan en begon luid op te mompelen.
“gewoon een droom, gewoon een droom, gewoon een droom…”
Een frons tekende zich af tegen zijn witte porseleinen huid en zijn gouden ogen werden vervaagd door angst.
“Charlotte? Is alles goed?”
“Carlisle?”
Tranen rolde langs mijn wangen, mijn stem hakkelde en mijn hart begon luid te bonzen. Hij zette een paar stappen naar voor en ging naast me op bed zitten. Zijn ijskoude hand streek langs mijn gloeiende huid heen en zijn ogen onderzochten me aandachtig. Ik krabbelde naar voor, klemde me aan hem vast en huilde zowel van verdriet als van blijdschap. Hij leek het niet te snappen, maar legde wel zijn armen beschermend om me heen.
“Ik dacht dat je niet bestond!”
“Oké, nu ben ik echt niet meer mee. Waar heb je het over?”
“Ik droomde, de coma… maar toen ik wakker werd waren jullie weg. Jij was weg en Jasper… Hij houd niet van me. Zoals in mijn droom. Ik was zo bang en ik wou terug. Ik wil terug naar mijn onderbewust zijn zodat hij wel van me houd. Hij moet van me houden Carlisle, hij moet. Ik kan niet leven zonder hem. Wat moet ik nou doen? Wat moet ik doen?”
Hij fronste, duwde me een stukje van hem af en staarde me in de ogen.
“Jasper?” hij zuchte, griste zijn mobiel uit zijn zak, drukte een nummer in en hield hem aan mijn oor.
De toon deed nog meer pijn dan die van de machine, het raakte mijn hart en liet de barsten nog meer breken.
“Wat is er Carlisle, ik ging net jagen…”
Ik snakte naar adem en ook hij werd stil. “Carlisle?” vroeg hij zacht, alsof hij wist dat het hij niet kon zijn.
“Jazz?” snikte ik onder m’n adem.
Opeens was hij weg, de lijn verbroken. De pijn in mijn hart deed me in een krimpen, maar Carlisle reageerde niet. Hij bleef gewoon zitten, staarde me aan en wachtte af.
“Ik wil terug…” fluisterde ik,”wil hem terug…”
Zonder een woord te zeggen stond hij op, deed het raam open en ging de kamer uit.
“Carlisle! Nee! Laat me niet alleen…” schreeuwde ik. Het klonk door de gangen heen en zelfs verder, maar hij kwam niet terug. Ik snikte luid, trok de lakens over mijn hoofd en staarde naar mijn benen. Ze zouden gebroken moeten zijn, maar aan de wonden te zien, waren ze dat al een keer geweest. Ik wou zo graag terug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen