4.3 Food fight
“Alle vier vegen, kantine, NU!” riep de directeur terwijl hij naar de deur wees.
“Maar...” probeerde ik nog verder te protesteren.
“NU!” schreeuwde de directeur die langzaam rood aan liep. Cullen en Hale vertrokken al en Paloma en ik liepen ze mokkend achterna. Zij hadden verder niet echt veel gedaan. Ach wat, eigenschuld! Ze hadden zich er ook niet mee moeten bemoeien. Dit is hun verdiende loon. Anders had ik nog een paar klappen uit kunnen delen. Helaas moesten zij het verpesten.
Hadden ze in het kantoor eigenlijk ook maar één woord gezegd?! Volgens mij niet, maar het was ook ronduit onmogelijk om tussen mij en Paloma te komen. Heel erg logisch. De conciërges stonden al klaar met de bezems. Het geschreeuw was dus van afstand al te horen.
Geërgerd nam ik een bezem aan van een conciërge. Helaas was de pauze nog niet voorbij en natuurlijk moest net iedereen stil zijn toen we binnen kwamen. Zonder ook maar iemand een blik te werpen begon ik met een dodelijk uitziende blik te vegen. Paloma had net zo’n donker gezicht. De jongens wierpen chagrijnige blikken op ons. Ze fluisterden zachtjes met elkaar en begonnen te vegen. Ze weken niet van elkaars zijde en bleven doorgaan met dat geroddel. Ze leken wel meisjes. Hoe heetten ze trouwens? Hale en Cullen leken me achternamen.
“Edward!” gilde een meisje. Ze had kort, donker piekerig haar en kwam aangedanst. Ze leek wel een elfje. Zo mooi en sierlijk was ze.
De bronsharige draaide zich om. Ah, hij heette dus Edward. Mooi, nu die ander nog.
“JASPER!” gilde het elfje naar de andere.
En de ander heette Jasper. Wauw, dan wisten we dat ook weer. Over vaag toeval gesproken.
Het elfje begon razendsnel tegen Jasper en Edward te praten. Ze zei hun gedag en danste weg.
De bel galmde door de school. Er was één voordeel. Ik hoefde niet naar de les. Een nadeel: ik zat opgescheept met die drie gekken. Leuk. De kantine stroomde leeg. Het bleef stil op vegende bezems na.
“Jullie moeten hier tot vier uur blijven. Waag het nog een gevecht te beginnen,” zei één van de conciërges waarschuwend. “Wij zijn in onze hok.”
Ik grinnikte. “Hok,” herhaalde ik spottend. “De leerlingen zullen het vast leuk vinden om aapjes te kijken.”
Jasper en Edward grinnikten en bij Paloma kon er een wrange grijns vanaf.
“En geen opmerkingen!” zei de conciërge geïrriteerd.
Ik wierp hem een dodelijk blik en veegde rustig verder. Bah, goor. Gelukkig hadden ze alleen bezems gegeven. Nu hadden we een excuus niet het vieze plakkerige spul op te ruimen. Of dat kwam nog. Door die gedachte zuchtte ik verafschuwd. Het meeste kreeg je wel weg met de bezem. Maar het drinken etc. niet. Ugh, het werd dus duidelijk dat we ook met een dweil moesten werken.
“Als twee van jullie even een dweil nemen. Ik denk dat dat handiger is.” Plots stond er weer een conciërge voor onze neus.
Niemand zei wat. O, ik snapte het. Ik moest me opofferen. Waarom dacht ik er ook aan?
“Ik ga wel,” zuchtte ik. Ik duwde de bezem in de handen van de conciërge en nam de dweil met bijpassende bak met water en sop erbij.
“Ik offer me ook wel op,” zei een melodieuze stem. Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar Edward en Jasper. Edward was degene die het zei en hij ruilde zijn bezem ook in voor een dweil en een bak met water en sop. Leuk, mocht ik met hem dweilen. Ach, altijd beter dan met Paloma.
“Als jullie daar beginnen met dweilen… Daar is het minst om te vegen. En aan de andere kant het minst te dweilen. Wat is Forks High soms handig met dingen verdelen.” De conciërge keek tevreden van de ene naar de andere kant. “En wat houd ik van relschoppers. Nu hoef ik het niet op te ruimen.” Hij draaide zich om.
Ik knarsetandde. Zou ik per ongeluk uitschieten met de bak water en het over hem heen gooien?
“Kom je?” Edward legde zijn hand op mijn schouder. Hij keek me indringend aan. “Waag het eens om nog meer problemen te veroorzaken.”
Jasper was tegen Paloma aan het praten en trok haar mee de andere kant op.
“Ja ja,” mompelde ik bruusk en ik liep zelf al naar de andere kant van de kantine. Met tegenzin doopte ik de dweil in de bak met water. Zonder het te laten uitdruppen liet ik de dweil op de grond vallen. De vloer was op die plek meteen kleddernat. Geïrriteerd begon ik te dweilen. Dit was echt nog smeriger dan vegen. Ach, hiermee hoefde je niet met veger en blik – die Paloma en Jasper nu aangereikt kregen.
“Jullie weten Forks High wel levendig te maken,” grinnikte Edward tegen me. Hij dweilde een paar meter van me af en bekeek me met een nieuwsgierige blik. Zijn okerkleurige fonkelden speels. Vond hij dit nu grappig?
“Uh, ja?” Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik hem aan. “Het was ook zo goed als dood. Of slapend. Als een vulkaan.” Een vulkaan.
“Goede vergelijking. Nu is hij wakker geworden en uit gebarsten.” Edward grijnsde scheef. “Hoe was je op je vorige school? Waarom ben je hier eigenlijk heen verhuisd? Omdat je stout was?”
Ik wiep hem een vuurspuwende blik. “Ik ben hier heen gekomen, omdat mijn vader mij had achtergelaten – volgens mijn moeder en tante dan. Hij belde me elke week en hield het contact wel. Mijn moeder was degene die me bij hem uit de buurt hield en gaf me een rotleven. Mijn vader kwam me ophalen laatst. Hij heeft me meegenomen hier heen.” Waarom vertelde ik dit in godsnaam. “Mijn reputatie op mijn vorige school. Ik denk dat je dat maar zelf moet inschatten. Veel erger dan hier.” Ik grijnsde kort naar hem. “En ik ben dus niet verhuisd omdat ik ‘stout’ –” Ik sprak het woord spottend uit. “– was.”
Edward knikte fronsend.
“En jouw reputatie dan?” vroeg ik nuchter. “O, wacht. Ik weet het al,” begon ik spottend. “Brave leerling, hoor je niet in de klas, lieveling van elke leraar, gewoon helemaal voorbeeldig.”
Edward grijnsde. “Onder andere. Onder de leerlingen zijn we freaks, eng, buitenbeentjes…” Hij glimlachte voorzichtig. “…goden.”
“Goden,” herhaalde ik spottend. “Zal wel.”
Edward haalde zijn schouders op.
Raar ventje.
Reageer (1)
Hihihi Edward die zichzelf een god noemt... OMG deze story wordt steeds lachwekkender (op de goede manier) Maar snel verder dus, jullie allebij!
1 decennium geledenXx