[SA] Buried Alive
Rustig aan stap ik de auto in. Sinds ik zwanger ben, raak ik steeds minder goed de auto in. Gelukkig kan ik de stoel achteruit zetten. Ik steek de sleutel in het contact en vertrek naar huis. Het was een vermoeiende dag. Vele zwangerschapsoefeningen zijn er me vandaag gepasseerd. Al had ik liever gehad dat Jesse mee was gegaan. Ik moet binnen enkele dagen bevallen en hij is nog maar een paar keer mee geweest. Als hij het maar niet waagt om bij de bevalling op zijn werk te blijven.
Ik rijd de poort binnen en parkeer de auto op de oprit. Een heerlijk huis voor ons en het kindje binnenkort. Ik ben zo gelukkig. Weldra is de rust in huis ingeruild voor een aangenaam gezelschap. Een gezin. Ik loop naar binnen en ga meteen naar de keuken. Ik zal maar meteen beginnen aan het avondeten, kan nooit kwaad. Ik waggel naar de koelkast en haar wat benodigdheden eruit. Ik waggel terug naar het aanrecht en begin.
Net als ik de aardappeltjes aan het schillen ben hoor ik een dof geluid uit een kamer komen. Alsof er iets gevallen is. Ik besteed er geen aandacht aan. Het is misschien Jesse die thuiskomt van zijn werk. Ik leg de aardappeltjes even aan de kant en realiseer me dat ik de wortels nog in de auto heb liggen. Ik was mijn handen en neem de autosleutels. Op een slakkentempo wandel ik naar de auto toe en neem de wortels eruit. Dan zie ik dat de garagepoort op een kier staat. Ik kan me niet herinneren dat ik die opengelaten had, ik ben immers langs de voordeur naar binnen en buiten gegaan. Ik loop er heen. Eenmaal binnen knipper ik het licht aan en doe ik de deur dicht. Ik draai het op slot en wil net terug lopen als ik merk dat er iets anders is. Ik kan niet plaatsen wat. Ik loop verder naar de deur. Knats. Een bonk op mijn achterhoofd. Het donkere van de garage wordt nog donkerker en ik val. Zwart.
Zachtjes doe ik mijn ogen open. Zwart. Ik lig op een harde ondergrond. Als ik voel, merk ik dat het hout is. Ik voel zelfs kanten. Mijn handen verkennen verder in het nieuwe gebied. Ik merk dat de ruimte klein is met nauwelijks bewegingsruimte. Ook merk ik een emmertje op. Ik neem het en voel er aan. Ik vind een plastic ding, dat aanvoelt als een zaklamp, alleen hij doet het niet. Ik voel verder en vind een kartonnen doosje. Ik maak het open en het voel eraan. Het lijken wel batterijen. Op de tast probeer ik ze er in te doen. Na enkele minuten is het me zelfs gelukt. Toen was er licht. Ik kijk rond voor zover ik kan. Ik had gelijk, hout. Niet alleen dat, ik ben er ook in opgesloten. Als ik in de emmer kijk, zie ik nog wat repen chocolade en gedroogd vlees. Ook liggen er enkele flesjes water. Ik zit opgesloten en ik krijg eten? Maar dan raakt de zuurstof toch op? Angstig zoek ik naar iets dat lucht zou kunnen binnenbrengen. Dan zie ik boven me een kleine grijze buis. Waarschijnlijk leidt die naar boven. Ik vrees dat ik levend begraven ben.
Na een tijdje schijnt er een straaltje licht door de buis, het wordt ochtend. Ik hoor in de verte voetstappen. Zou iemand me komen helpen? “Help! Red me! Help!” De voetstappen komen steeds dichterbij als ze ophouden bij het buisje. “Mevrouw?” “Ja! Help me, ik zit gevangen.” “Hoe voelt u zich?” “Een stuk beter als u me hier uit zou helpen!” “Dat kan ik helaas niet.” De voetstappen verplaatsen zich weer. Gedempt door de bladeren worden de stappen steeds zachter en zachter. Waarom helpt de man me niet! Misschien is het de ontvoerder. Oh God. Als hij losgeld wil, zal Jesse het hem zeker geven. Dat heeft hij zeker over voor me! Dat weet ik zeker. Maar wat als de ontvoerder geen geld wil? Dat wil die toch wel? Anders zou hij me niet opsluiten met eten en drinken.
Ik zie de schemering door het buisje. Met de minuut wordt het donkerder. Ik heb al vele repen chocolade op en ik ben ook bijna doorheen het gedroogd vlees. Tegen morgenavond is mijn kleine voorraadje op. Ik haat het dat ik zoveel moet eten nu ik zwanger ben. In de verte hoor ik de voetstappen weer. “Mevrouw, hoe voelt u zich?” “Laat me er toch uit. Als u geld wil, zal mijn man het zeker betalen.” “Ik kom nog wel eens terug.” “Nee, laat me eruit! Klootzak, laat me eruit!” huil ik nog na. Ik mis mijn man, ik moet bijna bevallen en dan ben ik opgesloten in deze kist.
Het is heel vroeg in de ochtend. Het is zelfs nog donker. Ik doe de zaklamp nog eens aan. De batterijen zijn bijna op. Ik moet er zuinig mee omspringen. Ik voel me al een tijdje raar. Ik denk dat het niet lang meer duurt voordat ik moet bevallen.
Na een tijdje voel ik me ineens raar in mijn buik. Mijn water gaat breken. Oh nee. Vreselijk, ik wil het kindje niet ter wereld brengen in deze kist!
Ik gok dat het nu enkele uurtjes later is sinds mijn water gebroken is. Stilaan voel ik de weeën opkomen. Ik moet hier echt weg! In de verte hoor ik die voetstappen weer. Weer stoppen ze bij de buis. “Hoe voelt u zich mevrouw?” “Ik zou me stukken beter voelen als u me dat niet steeds vraagt en gewoon vrij laat!” “Dan ga ik wel weer weg.” Een erge wee. Ahh “Nee! Help, ik moet gaan bevallen!” Toch loopt de man verder. “Help! Nee, laat me niet alleen!” Even later hoor ik de voetstappen weer. “Ik ga u losgraven mevrouw.” Ik ben nog nooit zo opgelucht geweest als nu. De weeën worden steeds erger.
Ik hoor de schop steeds beter en dichter. Ik mag eruit! Het deksel van de kist wordt opengerukt. Een hele bundel van zonnestralen verblinden mijn zicht. “Mevrouw, ik zet hier een ladder. Dan kan u eruit komen.” Ik knipper met mijn ogen en kan een schaduw van de man onderscheiden. Ik probeer rechtop te zitten. Een wee. Langzaam maar zeker kan ik het laddertje op. Als ik boven ben, zet ik het meteen op lopen. Weer een wee! Ik struikel over een klein stuk steen dat uit de grond steekt. Ik val voorover en krijg vele buikpijn. De man is al snel bij me. Ik zie een glinstering in het zonlicht, een mes. Ik lig op mijn rug en de man komt net onder mijn buik zitten. Ik kan geen kant meer op. “Help!” Zijn hand snoert me de mond. “Er kan toch niemand je horen.” Ik spartel met mijn handen in het rond. Mijn buik doet zo’n pijn en de baby is op komst. Waarom is er niemand om me te helpen? Ik begin te huilen. Hij zwaait een keer met zijn mes tegen mijn arm. Mijn straf voor het spartelen. Dan gaat het mes richting mijn buik. Nee, hij gaat toch niet… Het mes verdwijnt in mijn buik. Ik krijg een grote pijn te verduren. Hij gaat mijn baby toch niet vermoorden! “Neeh!” Komt er gesmoord uit mijn mond. Er is teveel pijn. Dan haalt hij mijn baby eruit. Hij snijdt de navelstreng door. “Mijn baby!” Ik heb bijna geen kracht meer om te praten. Ik hoor mijn kleine meid huilen. Ze leeft! De man neemt een klein handdoekje dat hij bij had in een klein tasje. Hij wikkelt haar voor zover het kan in het doekje. Ik wil haar terug! “Goed gedaan mevrouw, ik zorg ervoor dat het kindje goed terecht komt.” “Mijn meisje…” “Nee mevrouw, nu niet meer.” Hij legt haar tussen de bladeren. Het mes dat hij aan mijn voeten had gelegd, neemt hij terug vast. Hij staat op en gaat echter mijn hoofd staan. Ik bloed nog dood. Ik voel gewoon veel bloed overlopen. Als de laatste druppel in de emmer. Hij hurkt neer. “Slaapwel mevrouw.” Ik voel het lemmet tegen mijn keel. Een stekende pijn doorgaat mijn hele lichaam. Langzaam vervaagd alles. Mijn dochter, de man, de bomen en zelfs de lucht. Tot het helemaal vervaagd is tot zwart en ik mijn hart niet mee voel.
Het lichaam van Sandra Bullock is deze ochtend gevonden in het park ‘De Hoge Vijvers’. Sandra werd 2 maanden terug als vermist opgegeven. Het lijk van haar is bij toeval gevonden door een wandelaar die verder het bos in wou. Er is nochtans geen spoor van het kindje waar ze zou van moeten bevallen. Waarschijnlijk is ze bevallen voor ze dood ging. Ze is waarschijnlijk vermoord, maar de politie durft nog niets met zekerheid te zeggen. Dan gaan we over naar het weerbericht. Morgen wordt het wellicht een zonnige dag met maxima van 28°C…
© Erica
Reageer (1)
Wow echt super
1 decennium geledensprakeloos!!