When she cries. 1/3
1. Het ongeval
Het begon allemaal op die ene dag. De dag die de rest van m’n hele leven veranderd heeft. Dé dag waarop het ongeval in alle kranten stond. De dag waarop Lieke stierf.
Ik hoorde het toen ik in klas zat. De directrice kwam het klaslokaal binnen en vertelde over het ongeval. Toen ze zei dat Lieke het slachtoffer was, werd het me teveel en ben ik huilend de school uitgerend. Waar ik naartoe gelopen was, wist ik niet. Maar volgens mij was het een park.
Je weet wel, zo’n typisch park met in het midden een speeltuin, aan de rand een vijver met eendjes, veel bomen en een heleboel spelende kinderen. Maar het was geen typisch park… De speeltuin was er, zo ook de vijver met eendjes, ook de bomen waren aanwezig, maar de spelende kinderen, die ontbraken.
Het was alsof de hemel wist hoe ik me voelde, want toen ik het park binnenliep begon het met regenen. Ik huilde samen met de hemel.
De regenbui begon met kleine, miezerige regendruppeltjes en eindigde in een gigantische wolkbreuk. Die hele regenbui had ik meegemaakt. Meegemaakt, maar niet beseft. Ik zat op een bankje, bij de zandbak, na te denken over Lieke. Ze kon toch niet dood zijn? Lieke, mijn Lieke, mijn beste vriendin, mijn alles… was dood? Dat kon toch niet? Dat mocht toch niet?
Uren heb ik daar op het bankje gezeten, alsof het mijn verdriet wat zou verkleinen. Maar niets was minder waar.
Elke dag, van maandag tot vrijdag zat ik op het bankje. Van ’s morgens tot ’s avonds. Ik ging niet naar school, had geen contact meer met de buitenwereld, at veel minder en weende de hele dag door. Ik weende zo hard en zo veel, dat ik me plotseling afvroeg vanwaar die tranen steeds maar kwamen.
‘Lieke had het antwoord wel geweten,’ ging er door mijn gedachten
Maar dat waren foute gedachten, gedachten die ik uit mijn hoofd moest bannen. Makkelijker gezegd dan gedaan, dat bleek. Wanneer er twee tienermeisjes passeerden, dacht ik aan Lieke en mij. Zag ik een hondje, gingen mijn gedachten onwillekeurig naar Diva, Liekes hondje. En slenterde er een jongen voorbij, dan dacht ik aan Aaron. Aaron was Liekes broer en ik had hem nooit gemogen. Er was iets aan hem dat ik haatte.
Maar toch dacht ik aan hem, hij maakte hetzelfde mee als ik en hij miste Lieke minstens even hard. Morgen zou ik hem zien op de begrafenis. De begrafenis… Een nieuwe tranenvloed stroomde mijn ooghoeken uit, recht op mijn rode skinnyjeans. De broek die Lieke altijd al fantastisch had gevonden.
Reageer (11)
super!!
1 decennium geledenMooi! Zoiets ben ik ook aan t schrijven, maar ik weet nog niet of ik r dood laat gaan. Misschien durf ik niet. Klinkt vreemd hea?
1 decennium geledenMooi geschreven ! :]
1 decennium geledenWauw, weet je hoe mooi ;o
1 decennium geledenxx
kei mooi
1 decennium geleden