Ik zag iemand voor me rennen, hij had zwart haar. Hmm, goed lichaam, wat ik kan uitmaken van zijn achterkant van zijn lichaam. Ik ging iets sneller joggen.
Mijn telefoon ging af, ik viste hem uit mijn broekzak tijdens het joggen.
Pap stond op het scherm van mijn Blackeberry.
Ik nam op. ‘Ja pap?’
‘Hee,’
‘Waarom bel je me?’
‘Je moeder wil om 12 uur eten, dus of je dan al thuis wil zijn.’
Ik keek op mijn horloge, 10.02.
‘Dat red ik wel, maak je maar geen zorgen.’
‘Weet je de weg nog terug,’
Dat was een goeie,
‘Ja,’ ik probeerde zeker over te komen.
‘Ik ken je, weet je zeker dat je thuis komt?’
‘Ja pap, maak je maar geen zorgen.’
‘Oké, als je het zeker weer, tot zo dan maar.’
Het gesprek eindigde. Hij had wel gelijk, ik had geen idee waar is was, niet slim.
Ik stopte mijn telefoon weet in mijn broekzak. Ik zuchtte en draaide me weer om, ik had geen idee waar ik was. Ik liep weer terug,
En inderdaad, na een kwartier besefte ik dat ik de weg kwijt was.
‘Verdomme,’mompelde ik.
‘Kan ik je helpen?’hoorde ik een jongen vragen.

Reageer (1)

  • Aveiro

    Logaaaaaaan! Ni?
    Snel verdeeeeeer!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen