Blood Eyes 1
In het leven van Alesia draait alles rond één ding: Matt. Maar hij ziet haar nooit staan. Wanneer hij haar uiteindelijk eens ziet staan en met haar op uistapje wil, duwt hij haar in een straatje. Daar ontmoet Alesia voor de eerste keer Edan...
of toch zoiets ^-^
Daar komt hij ! Hij komt elegant het plein over, zijn schitterende, bruine haar in de wind, zijn ogen zelfverzekerd en doelbewust. Niets lijkt hem van zijn gedachten te kunnen weerhouden. Zoals gewoonlijk volgen honderden meisjesogen zijn bewegingen, waarbij ik zelf.
Wanneer hij voorbij loopt draait iedereen zich naar hem toe, sommigen gaan meteen al met hem praten. Ik kan je verzekeren dat hij nooit een moment alleen is. En zeker nooit met mij. Verlangend kijk ik hem met een paar van zijn vrienden praten, totdat ik opeens een harde por in mijn zij voel.
Ik draai me om en kijk de verantwoordelijke aan.“Alesia! Alesia! Hé, luister je nu wel?” Roept Kate. Wanneer ze mijn gezicht ziet voegt ze toe: “Och, komaan Alesia, zeg niet dat je wéér naar Matt aan het staren was ?”
Kate is mijn beste vriendin, we kennen elkaar al van in de kleuterklas.
Ik vertel haar echt álles, dus natuurlijk wist ze dat ik echt stápel op hem was. Haar volledige naam was Kathelien, maar ze hoorde liever Kate. Ik ben eigenlijk altijd wat jaloers op Kate geweest. Ze is slank, groot, heeft golvende, blonde lange haren, ze heeft echt een fantastische uitstraling én ze heeft een ongelofelijke kleerkast. Daarbij heeft zij geen grote broer die de hele tijd op haar let en elke keer dat ze iets verkeerd doet haar een preek geeft van een kwartier. Nou, wat dan weer wel positief was aan een broer, dat het zeker is dat ik nooit met mensen zou omgaan die gevaarlijk voor mij zouden kunnen zijn.
“Hallo, Alesia, ik weet niet of je het weet, maar ik sta voor je. Ik kan je zelf vertellen dat ik tegen je práát, dus als je zou kunnen antwoorden..” Begint Kate weer. “Euh.. Ja .. Sorry. Wat zei je ?” Mompel ik amper verstaanbaar. Kate kijkt me geërgerd aan. “ Ik zéí: was je nu weer naar Matt aan het staren ?”. “ Euh... Beschrijf staren??” Zeg ik blozend. Ze rolt met haar ogen en draait me weer naar Matt toe. “Kijk Alesia, daar staat Matt. Zie je hem staan?” “Jah.” Anwoord ik met een verlekkerde blik in mij ogen.”Wel,” begon Kate weer “ik kan je vertellen dat híj je níét ziet staan.” Ze is duidelijk geïrriteerd. Ik zucht en draai me weer naar haar. “Ik weet het, maar ik kan er niets aan doen, hij is zo fantastisch..” “Mjha.. dat is duidelijk denk ik!” Zegt ze glimlachend. Dan wordt ze weer serieus: “Maar Alesia, kijk om je heen.. Al die meisjes willen hem, en zie, hij lijkt toch niet geïnteresseerd..” Op dat moment gaat de bel. Al de leerlingen trekken naar hun klaslokaal. Kate moet me toch een duw geven voordat ik stop met Matt aan te kijken. We slenteren naar de klas. Wanneer we binnen komen kijkt de leerkracht ons al meteen geïrriteerd aan. Och, die leerkrachten, ze zouden eens moeten leren glimlachen.. We gaan zitten. De twee uren die volgen verlopen ongelofelijk traag. De bel gaat. Ik spring meteen op. Voordat Kate iets kan zeggen ben ik de klas al uit. Ik kijk altijd uit naar middagen… Je weet maar nooit, stel dat ik Matt ‘toevallig’ tegen het lijf loop ! Ik loop naar mijn kastje en prop er snel mijn boeken in. Wanneer ik me omdraai bots ik tegen een persoon op. Ik wou net een waterval van scheldwoorden laten horen totdat ik merk dat tegen wie ik net gebotst ben niemand anders is dan.. Matt ! Eerst blijft het stil en lijkt de tijd in slow motion voorbij te gaan. Dan glimlacht hij warm naar me. “Sorry, ik had je niet gezien.” Verontschuldigt hij zich. Oh my god! Dit klopt totaal niet. Matt – dé gast van de school – die zich verontschuldigt tegen over mij – het domme meisje die tegen hém aanliep! “Euh… nee, ik sorry! Ik had moeten kijken waar ik liep en…” Wanneer ik hem nog breder zie glimlachen zwijg ik. Hij knipoogt. “Ik denk dat jij Alesia bent zeker ?” Ik knik. Oké, nu begrijp ik het niet meer. 1. Ik loop tegen hém en hij verontschuldigt zich, .2 Hij praat serieus met volzinnen tegen me, 3. Hij kent mijn naam en 4 AAAAAAAAAHHH,Ik wil flauwvallen! “Nou, dat komt goed uit, ik moest je vertellen van Meneer Demoer dat we voor die examenopdracht samen moeten werken.” Mijn hart slaagt over. Wat?! Ik?! En Matt?! Samen?! Aan een examenopdracht?! Meneer Demoer,die door iedereen meneer “kan-me-geen-moer-schelen” of meneer “is-een-moertje-kwijt”wordt genoemd, is de leerkracht geschiedenis op onze school, hij mag dan nog zo saai zijn, voor een keer ben ik blij dat hij mijn leerkracht is. Net op dat moment komt Kate naar me toe. Met een grote glimlach komt ze naast me staan. “Hallo, Matt. Hoe gaat het me je?” Matt kijkt haar aan met nog altijd dezelfde glimach. “Hey. Alles oké, zoals gewoonlijk. Sorry, ik moet door. Dag Alesia!” Hij glimlacht nog één keer naar mij, dan draait hij zich om en verdwijnt tussen de andere leerlingen. Kate draait zich naar me om. “Alesia! Hoe deed je het ?! Ongelofelijk !” Ik vertel haar hoe het zat. “Wauw! Een examenopdracht samen met Matt. Weet je wel hoevéél meisjes álles zouden doen om in je plaats te kunnen zijn?” Ik knik. Ik kan het nog altijd niet geloven. Niet alleen heb ik met Matt gepraat én wist hij mijn naam, daarbij mag ik ook nog een examenopdracht met hem maken!
De rest van de dag gaat in een waas voorbij het lijkt dat ik nog niet eens met mijn ogen kan knipperen of de laatste bel gaat. Op weg naar huis ben ik zo diep in gedachten verzonken dat ik mijn eigen huis gewoonweg voorbijrijd. Ik merk pas wat er gebeurt is wanneer ik ineens voor een paar stoplichten sta. “Wat vreemd, wanneer hebben ze die hier neergezet?” mompel ik. Pas dan kijk ik eens goed rond en zie ik dat ik al 2 km te ver was doorgereden. Ik zucht en bedenk dat ik dan evengoed even langs Kate kan rijden aangezien ik nu veel dichter bij haar ben. Dat komt eigenlijk goed uit als ik er eens goed over nadenk, dan kunnen we die verdomde dialoog van Nederlands oefenen. Ik krijg altijd weer de rillingen van die dialogen. Ik heb daar zo een hekel aan, dat ik de laatste keer onze tekst gewoon in het vuur heb gegooid. Mevrouw Stum was daar niet bepaald blij mee en had me gebuisd op mijn mondeling examen Nederlands en daar waren mijn ouders ook niet bepaald vrolijk bij. Ik vloek luid. Ik herinner me plots dat ik daar nog steeds huisarrest voor heb. Waarschijnlijk zou mijn huisarrest niet zolang hebben geduurd als mijn broer Alex me niet was gaan verlinken omdat ik in werkelijkheid nooit naar de schoolkerk ga op woensdagnamiddag maar dingen ga doen met Kate. Het komt erop neer dat ik huisarrest heb tot het eind van het schooljaar. Gelukkig maar dat dat niet zo ver weg meer is, maar waarschijnlijk komt de vakantie daar nu nog eens bij omdat ik te laat ben. Natuurlijk heb ik de pech in de file te staan wanneer ik terug naar huis ga. Na wat wel uren lijken zie ik opeens iets dat mijn dag weer goed maakt. Matt - ik realiseer me opeens dat hij hier in de buurt woont - komt naar me toe en zwaait. Ik doe mijn raampje omlaag om te horen wat hij te zeggen heeft. “Hey Alesia! Wat doe jij hier? Ik dacht dat je hier een kilometer vandaan woonde.” “Ja dat klopt ook wel, ik ben even bij Kate langs geweest.” Verzin ik snel. “Wat dacht je ervan even mee naar mijn huis te komen, dan kunnen we aan ons project beginnen?” Heel even is het stil tot ik me realiseer dat mijn mond openhangt, ik spreek iets te snel en de woorden struikelen wat over elkaar. “O s-sorry. Ik, ik, m’n moeder, vermoorden, huisarrest, kan niet.” Matt lacht waardoor ik nog meer de kluts kwijt ben. Hij stapt snel in omdat het verkeer weer begint te rijden. “Oké,” begint hij rustig. “Ik stop zo met praten en dan wil ik dat jij rustig uitlegt wat je wilt zeggen want hier is geen touw aan vast te knopen.” Ik knik en slik eens door. “Ik heb huisarrest omdat, omdat ik een buis heb gehaald maar ik was het vergeten dus nu krijg ik waarschijnlijk levenslang.” Zeg ik nog steeds iets te snel. Hopelijk heeft hij de stottering niet gehoord. Ik kan het nog steeds niet geloven. Matt, dé Matt, de coolste gast van school die hier bij mij in de auto zit. Matt knikt. “Rij maar naar huis.” Zegt hij kalm. “En jij dan?” vraag ik iets te enthousiast. “Ik ben je alibi.” En hij grijnst zijn oogverblindende lach naar mij.
Reageer (2)
Wel verder ^^
1 decennium geledensnel verder o:
1 decennium geledenxx.