Don't Go.
Hij schrok op uit zijn eigen wereldje en keerde terug naar hier, waarschijnlijk al een even vreemde plek als daar. Zijn ogen bestudeerde mijn gezicht, leken ieder detail in zijn hoofd te printen. Hij hief zijn hand trillend op en legde het om mijn wang. Ik zuchte en sloeg mijn arme voorzichtig om me heen. Ik kon zijn ademhaling horen verzwaren en zijn hart voelen bonzen, iedere keer luider en luider.
“Ik dacht dat ik kwijt was…” mompelde hij. Ik liet hem los, keek hem verbaasd aan. Hadden ze dat ook aan hun verteld?
Ik keek even naar Jasper, maar die staarde naar het knetterende haardvuur. Ik slikte,”Ik ga nooit weg…”
Hij knikte en een tranen glommen in zijn warme bruine ogen. Hij schonk waterachtig glimlachje, deed zijn best niet te fronzen. Van op een afstand zou het geloofwaardig geleken hebben, maar met mijn ogen zag ik de geheime boodschap er achter. De blik in zijn ogen had twijfel, twijfel over de jongen een paar meter bij ons verwijdert. “Ik hou van hem…” fluisterde ik. Hij keek om en ik volgde zijn blik die bij Jasper eindigde. Hij zag de zelfde perfecte persoon. Zijn blonde haar dat glom in het rode licht, zijn gouden ogen die brandde en de perfect vorm van gezicht en lichaam. Hij schudde zijn hoofd en keerde zucht terug naar me om.
Hij vocht met zichzelf binnenin, zoveel dingen die hij wou, maar niet kon vragen. ik glimlachte naar hem, een lach die zei dat alles goed zou komen met me, als hij er maar in geloofde.
“Ga ik je nog zien, nu je een v….” hij kreeg het woord niet over zijn lippen,”nu je ‘zo’ bent?”
Ik knikte,”Ik ga nergens heen…”
Hij lachte, deze keer echt gemeend en stond op. Zijn hoofd schoot naar de richting van de keuken, alsof iemand daar zijn naam riep en dan terug.
“Nergens heen gaan. Ik wil dat je nog even blijft. Denk je dat je dat aankan?”
Ik knikte en glimlachte. Zijn vertrouwen was te zien in zijn ogen en hij verdween in de keuken. Mijn ogen gleden door de kamer, keken voor het eerst naar alle wonderbaarlijke dingen die er nooit eerder zo mooi hadden uitgezien. De foto’s aan de muur. 2 kleine meisjes die glimlachte naar de camera, ik en mijn zus. De oude sofa, waar je nog steeds de vlekken in zag, die ik veroorzaakt had met alle dingen die ik er al had in gemorst. Maar het meest perfecte bleef de jongen voor het vuur. De vlammen lichtte zijn gezicht op, tekende schaduwen af om zijn nek. Zijn shirt dat perfect zijn lichaam omsloot. Hij keek om, voelde de liefde die opeens door me heen ging, mijn lichaam deed huiveren. Hij stond op, ging zonder een woord zitten en trok me naar hem toe. Ik klemde mijn handen om zijn witte shirt, deed mijn best de elektrische geladen deeltjes in mijn lichaam niet te laten winnen en frunnikte zenuwachtig aan de boord. Hij had moeten weten dat ik er niet aan kon weerstaan, niet aan hem. Hij keek neer naar mijn handen, sloot de zijne er om en deed me ophouden.
“Wat is er?” hij had een harde ondertoon die duidelijk hoorbaar was. Ik durfde niet op te kijken, was bang voor iedere blik die me zou zeggen dat hij me niet meer wou. Ik kon het voelen aan komen. Ik sloot mijn ogen.
Er zijn nog geen reacties.