[2.5] The Transformation
Rotkinderen dat het soms zijn. Ze gunnen je geen nachtrust. Wie denkt er nu dat ik die bobbel in het gordijn niet zie. Dom kind. Ik loop stil dichter naar de bobbel toe. Bats! Ik draai me om. De vaas aan de andere kant van de gang is gevallen.
Er staat een meisje naast. Ik schat haar leeftijd rond de 7. Lange zwarte haren, zo dof als het maar kan zijn. Dikke zwarte randjes rond de ogen, maar niet van make-up. Lippen zo zwart als de nacht, maar weer geen lipstick. Al die zwarte eigenschappen worden nog duidelijker geaccentueerd doordat ze een bleke huid heeft. Ze heeft een gebroken wit jurkje aan, het lijkt zo oud.
Wat doet het kleine meisje hier? Haar ogen staan op mij gericht. Er is een geniepig glimlachje te zien in haar gezicht. Als het ware heeft ze me betoverd met haar lugubere vertoning. Ze plaatst haar vlakke handen tegen elkaar, alsof ze gaat bidden. In plaats van te knielen, loopt ze in die houding de dichtstbijzijnde kamer binnen. Wat doet dat meisje hier toch? Ze is geen van de kinderen van dit home.
Betoverd loop ik het meisje achterna. Ik loop de kamer in. Ze is nergens meer te bespeuren. Een glans in het raam trekt mijn aandacht. Het meisje verschijnt. Ze staat op het balkon. Als ze niet oppast, valt ze nog naar beneden. Zo’n val zou ze niet overleven. Ik knipper met mijn ogen en weg is ze. Verdwenen. Ik snel naar de raam toe en loop het balkonnetje op. Ze zou toch niet… gevallen zijn? Ik slik en schuifel naar de lage reling toe. Ik buig om erover te kijken. Niets, enkel de groene doornstruiken die er nu nog angstaanjagender uitzien.
Ik recht mijn rug terug. Voor ik helemaal omgedraaid ben, zie ik het kleine meisje. De grijns op haar gezicht. Ik voel 2 kleine handjes mij een flinke duw geven. Ik val, over de reling. Enkel lucht om me heen. Deze enkele seconden zijn de laatste van mijn leven, met op mijn netvlies het grijnzend gezicht van het onbekende meisje gebrand.
Zwart.
Er zijn nog geen reacties.