Foto bij [1.3] The Beginning

Mia

Ik hoor vaag mijn naam. “Mia is oké, de arme meid is in slaap gevallen. Arm ding, eerst haar vader die een overdosis medicatie nam en nu haar moeder die plots zelfmoord pleegt.” Ik herken de stem van de buurvrouw, Anna. “We zullen het meisje mee nemen naar het bureau. Dan zullen we wel zien wat er met haar gebeurd.” Een lage stem die best vriendelijk overkomt. Ik voel dat ik wordt opgepakt. Zachtjes open ik mijn ogen en kijk meteen in de ogen van Anna. “He, meid. We gaan even met deze vriendelijke meneren mee.” Al die keren dat ze op me gepast heeft, zijn we nog nooit weg geweest. Zeker niet met vreemde grote mensen. Ik kijk haar even aan “Ik mag van mama niet meegaan met vreemde mensen.” Ik zie een grote man met een snor even lachen. Wat is er zo grappig? De andere man met korte haren en een blauwe pet op stapt even richting mij. “Ons kun je vertrouwen, wij zijn van de politie. Weet je wat de politie is?” Ik knik zachtjes. Zij zoeken stoute mensen die oude omaatjes hun tas hebben afgepakt. De man met de snor komt ook dichter. “Wel dan weet jij dat wij de goede mensen zijn. En trouwens, mevrouw Hakkelmans, je buurvrouw komt ook mee.” Ik denk dat ik niet eens mag kiezen of ik mee wil of niet. Gelukkig gaat Anna mee anders durf ik niet. “En mama?” Vraag ik ineens. De lieve gezichten van de 2 mannen worden opeens verdrietig. “Mama gaat niet mee. Mama wordt zo door de engeltjes opgehaald om mee naar de hemel te gaan.” Zegt Anna. “Mag ik ook mee?” “Nee, lieverd. Jij moet nog even verder leven. Tegen dat jij een oma bent, mag je pas naar de hemel.” “Waarom nu nog niet? Ik wil bij mama blijven.” “De Heer boven in de hemel, die wou je mama al eerder bij zich hebben.” “Net als papa?” “Ja papa moest ook eerder komen.” “Waarom ik dan niet? Ik wil ook!” “De Heer die wil dat kleine kindjes eerst opgroeien voordat hij ze bij zich roept.” Ik wil nog iets zeggen maar dan zegt de man met de snor iets. “Kom, laten we naar het bureau gaan. We moeten nog veel bespreken in verband met Mia. Anna knikt. Ze draagt me helemaal tot beneden waar een politieauto staat. De man met de snor doet de deur open en Anna zet me vanachter in de auto en klikt mijn gordel vast. Dan komt ze langs de andere kant naast me zitten. Als de auto dan vol zit vertrekken we. Ik kijk mijn huis nog achterna. Misschien dat ik nog die engeltjes zie, maar we zijn te snel de straat uit.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen